C-41/15 Dowling ea

Contentverzamelaar

C-41/15 Dowling ea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   19 maart 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   5 april 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   5 mei 2015
Trefwoorden: vennootschapsrecht; financieel stabilisatiemechanisme (EFSM/EFSF)

Onderwerp
- Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme;
- Richtlijn 77/91/EEG (tweede vennootschapsRL);
- Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (Pb L 125, blz. 15)

Verzoekers zijn leden en aandeelhouders van de IER vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Irish Life and Permanent Group Holding (ILPGH, een bank en inmiddels bekend onder de naam Permanent TSB); verweerder is MinFIN. In juli 2011 vaardigt de IER High Court een order uit op grond van de Credit Institutions (Stabilisation) wet. Dit op verzoek van MinFIN die krachtens genoemde wet, daterend uit de economische en financiële crisisperiode (2010), gerechtigd is de HC te vragen orders uit te vaardigen die ver kunnen ingrijpen in rechten van aandeelhouders. Verzoekers vragen vernietiging van de order. In de punten 7 e.v. zet de verwijzende rechter de voorgeschiedenis uiteen, met name de centrale rol van de financiële sector in de economische crisis, de verleende bankgaranties in 2008 en het Steunprogramma van 2010. Gebruikmaken van de bankgaranties was niet gratis. ILP betaalde daarvoor bijvoorbeeld in 2010 € 45 miljoen, in 2011 € 94 miljoen, en daarnaast moest nog de ECB betaald worden voor verleende liquiditeitssteun. Maar dit alles kon de neergang van het vertrouwen niet stoppen en het IER begrotingstekort groeide tot over de voor de EU aanvaardbare grens. Het Steunprogramma kwam er, voornamelijk geld van het IMF, van het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme (EFSM) en de – Faciliteit (EFSF), onder toezicht van de EURCIE en de ECB. Het memorandum van overeenstemming (in goed NL ‘MoU’) tussen IER en de EURCIE waarin voornemens voor hervorming en inkrimping van de banksector, met tijdschema en voorwaarden, onder meer de Basel III-normen. In juli 2011 krijgen verzoekers (door toedoen van MinFIN) een voorstel tot herkapitalisatie van ILP voorgelegd dat zij afwijzen. Zij nemen resoluties aan om andere stappen tot herkapitalisatie te nemen waarna MinFIN de High Court verzoekt de litigieuze maatregel af te kondigen.

De IER High Court, tevens verwijzende rechter, moet volgens de geldende wet nagaan of de order noodzakelijk is om een doelstelling van de wet te verwezenlijken). Verzoekers stellen dat de order ongeldig is omdat de procedure niet juist is verlopen en dat het optreden van MinFIN neerkomt op een onrechtmatige overname van en de onteigening van hun belang in ILP. Verzoekers hoofdargument betreft in het bijzonder inbreuken op RL 77/91. Om daarop te reageren heeft de verwijzende rechter antwoord nodig op de volgende vragen:
Gelet op:
(i) de Tweede vennootschapsrichtlijn (richtlijn 77/91/EEG van de Raad, zoals gewijzigd),
(ii) de richtlijn betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (richtlijn 2001/24/EG),
(iii) de verplichtingen die op de Ierse Staat rusten krachtens het VWEU en in het bijzonder krachtens de artikelen 49, 65, 107, 120 en titel VIII van het Derde deel daarvan,
(iv) de verplichtingen die op de Ierse Staat rusten krachtens het EU/IMF-Steunprogramma, en
(v) de voorwaarden van de uitvoeringsbesluiten van de Raad tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland, die zijn vastgesteld op grond van verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad,
(1) staat de Tweede vennootschapsrichtlijn er in alle omstandigheden, met inbegrip van die van de onderhavige zaak, aan in de weg dat krachtens Section 9 van de Credit Institutions (Stabilisation) Act 2010 een direction order wordt uitgevaardigd op basis van de mening van de minister dat dit noodzakelijk is, wanneer dit order tot gevolg heeft dat het kapitaal van een onderneming zonder de toestemming van de algemene vergadering wordt verhoogd; dat zonder de toestemming van de algemene vergadering nieuwe aandelen worden uitgegeven die niet eerst aan de bestaande aandeelhouders worden aangeboden; dat de nominale waarde van de aandelen van de onderneming zonder de toestemming van de algemene vergadering wordt verlaagd, en dat daartoe zonder de toestemming van de algemene vergadering de oprichtingsakte en de statuten van de onderneming worden gewijzigd?;
(2) is het direction order dat de High Court op grond van Section 9 van de Credit Institutions (Stabilisation) Act 2010 heeft uitgevaardigd in verband met Irish Life and Permanent Group Holdings plc en Irish Life and Permanent plc in strijd met het Unierecht?

Specifiek beleidsterrein: FIN mede VenJ en EZ

Gerelateerde documenten