C-413/17
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie. Termijnen: Motivering departement: 31 augustus 2017 Schriftelijke opmerkingen: 17 oktober 2017 Trefwoorden: aanbesteding; gezondheid; onderzoek en ontwikkeling Onderwerp: - Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (hierna: richtlijn); - Verordening (EU) 2015/2342 van de Commissie van 15 december 2015 tot wijziging van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten (hierna: verordening). Feiten: Verweerder (polikliniek van het district Dainava van Kanaus) publiceerde op 22.06.2016 een aankondiging betreffende een open overheidsopdracht inzake de „Huur van diagnostische laboratorium-uitrusting voor menselijke gezondheidszorg en de aankoop van materiaal en diensten voor het bedienen van die uitrusting” (hierna: oproep tot mededinging). De oproep tot mededinging was in 13 loten opgedeeld. De waarde van het betrokken lot bedraagt €250.000, wat overeenkomt met de minimumwaarde voor internationale overheidsopdrachten van de verordening. Verzoeker (vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Roche Lietuva) heeft op 04.07.2016 een klacht bij verweerder ingediend betreffende verschillende vermelde eisen (hierna: technische specificaties). Verzoeker stelde dat de in het betrokken bestek neergelegde eisen de mededinging onder leveranciers onredelijk beperkten en strijdig waren met de bepalingen van de VPĮ (dienst voor overheidsopdrachten), aangezien zij specifiek waren en enkel door specifieke fabrikanten van bloedanalysatoren konden worden vervuld. Verweerder heeft verzoekers klacht gedeeltelijk in het gelijk gesteld en bepaalde bepalingen van de technische specificaties gewijzigd bij beslissing van 14.07.2016. Verzoeker heeft een vordering bij het gerecht van eerste aanleg ingesteld omdat hij meende dat de wijziging van het bestek onvoldoende was. Verzoeker verzocht het gerecht verweerders beslissing van 14.07.2016 nietig te verklaren, bepaalde loten van het bestek ongeldig te verklaren en de aanbestedingsprocedure voor die loten te beëindigen. Het gerecht en het hof van beroep hebben ieder de vordering van verzoeker verworpen. De rechterlijke instanties waren van oordeel dat de bepalingen van verweerder geen geldende bindende wettelijke regeling hadden geschonden; verweerder zou terecht zijn beoordelingsbevoegdheid hebben gebruikt om de relevante eisen op te leggen en die eisen zouden zijn gebaseerd op specifieke noden alsook de waarde van gezondheidszorg, die van openbaar belang is. Verzoeker diende cassatieberoep in bij de hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken. Verzoeker voert aan dat verweerders nood aan proefnemingen van hoge kwaliteit kon worden vervuld door het vastleggen van eisen voor de proefneming en de kwaliteit daarvan (dus niet voor de uitrusting om die testen uit te voeren. Dankzij de technologische vooruitgang van fabrikanten van analysatoren (diagnostische uitrusting) gebruiken verschillende fabrikanten diverse technische oplossingen om proeven uit te voeren. Verweerder heeft in haar schriftelijke opmerkingen aangevoerd dat laboratoriumdiagnose een gezondheidszorgdienst is die onder vergunning wordt verricht en als er geen eisen voor de uitrusting worden voorgeschreven, de oproep tot mededinging om die reden misschien niet langer aan de vergunningsvoorwaarden en eisen voldoet die op medische toestellen van toepassing zijn. Overweging: De voornoemde omstandigheden, de argumenten van de verwijzende rechter en de twijfels die rijzen inzake de omvang van verweerders beoordelingsbevoegdheid in het kader van het Unierecht, geven aan hoe bijzonder en hoe moeilijk deze zaak is. Daarom is de verwijzende rechter van oordeel dat de aan het Hof voorgelegde zaak van zodanig belang is (het is vaste rechtspraak van het Hof dat de gezondheid en het leven van personen bij uitstek behoren tot de waarden en belangen die door het VWEU worden beschermd; zie C-148/15) en zodanig moeilijk is dat het door de Grote kamer moet worden behandeld (artikel 60, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof). Met het oog daarop is bij het Hof een apart procedureverzoek om deze zaak naar de Grote kamer te verwijzen ingediend. Prejudiciële vraag: Moeten de bepalingen van de artikelen 2 en 23 van, en bijlage VI bij richtlijn 2004/18 (in samenhang of afzonderlijk gelezen, maar zonder beperking tot die bepalingen) aldus worden uitgelegd dat een aanbestedende dienst – een gezondheidszorginstelling – die leveringen (medische diagnostische uitrusting en bijbehorend materiaal) of specifieke rechten hierop wil aankopen via een openbare aanbesteding, teneinde zelf proeven te kunnen uitvoeren, het recht heeft om in de technische specificaties enkel eisen voor de leveringen op te nemen die afzonderlijk de aparte operationele (technische) en gebruiksgerelateerde (functionele) kenmerken van de uitrusting en/of het materiaal beschrijven in plaats van de kwalitatieve parameters van de uit te voeren proeven en de prestatie van het laboratorium dat de proefnemingen uitvoert, en waarvan de inhoud afzonderlijk in het bestek van de betrokken openbare aanbesteding moet worden beschreven? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Philip Morris Brands e.a. C-547/14; Assocciazone Italia Nostra Onlus C-444/15; Liivimaa Lihaveis C-175/13; Deutsche Parkinson Vereinigung C-148/15. Specifiek beleidsterrein: EZ; BZK; VWS