C-416/02 en C-121/03, Commissie tegen Spanje (afvalstoffen), arresten van 8 september 2005

Contentverzamelaar

C-416/02 en C-121/03, Commissie tegen Spanje (afvalstoffen), arresten van 8 september 2005

Datum arrest, zaaknummer, partijen
Arresten van het Hof van Justitie van 8 september 2005, C-416/02 en C-121/03, Commissie/Spanje (dierlijke mest en kadavers in relatie tot Kaderrichtlijn afvalstoffen)

Betrokken departementen
VROM, LNV, V&W

Sleutelwoorden
Niet-nakoming richtlijnen 75/442 en 91/156 - Begrip afvalstoffen - Verontreiniging veroorzaakt door varkenshouderij

Beleidsrelevantie
Deze arresten verduidelijken het begrip afvalstof. Het Hof oordeelt dat kadavers onder het begrip afvalstoffen vallen, maar voorts dat kadavers zijn uitgezonderd van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Mest is onder omstandigheden geen afvalstof in de zin van de kaderrichtlijn.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Centraal staat of mest en kadavers afvalstoffen zijn in de zin van de Kaderrichtlijn afvalstoffen en zo ja, of ze onder de uitzonderingen van die richtlijn vallen. Ten aanzien van kadavers oordeelt het Hof dat richtlijn 90/667 (inmiddels vervangen door verordening 1774/2002) over verwijdering van dierlijke afvallen, de houder verplicht zich van de kadavers te ontdoen. Het zijn daarom afvalstoffen. Om te beoordelen of kadavers binnen de uitzonderingen vallen, toetst het Hof of richtlijn 90/667 als een ander voorschrift in de zin van art. 2.b.iii van de Kaderrichtlijn afvalstoffen te beschouwen is. Volgens het Hof is dat het geval. Kadavers zijn daarmee van de Kaderrichtlijn afvalstoffen uitgezonderd.

Wat betreft mest oordeelt het Hof dat uit de stukken in beide zaken blijkt dat de houders voornemens zijn dit als landbouwmeststof op naar behoren geïdentificeerde landbouwgronden te gebruiken. Omdat de houders niet het voornemen hebben om zich van de mest te ontdoen, is deze mest geen afvalstof. Het feit dat het gebruik van de mest mogelijk in strijd is met de regionale goede landbouwkundige praktijken, in strijd is met de Nitraatrichtlijn en bij andere landbouwbedrijven wordt toegepast, doet daar niets aan af. De zekerheid dat de mest wordt gebruikt, zonder voorafgaande bewerking en als voorzetting van het productieproces geeft de doorslag.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
Het arrest bevestigt de Nederlandse interpretatie van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Effecten worden daarom niet verwacht. Een uitzondering hierop betreft de huidige uitvoering van de Europese verordening overbrenging afvalstoffen (EVOA) met betrekking tot mest. Het arrest wordt besproken met onze buurlanden. Naar aanleiding daarvan zal worden bezien of de uitvoering van de EVOA met betrekking tot mest moet worden aangepast.

De arresten brengen duidelijkheid in terugkerende discussies over de definitie van afvalstof. De nieuwe verordening 1774/2002 heeft dezelfde strekking als richtlijn 90/667. Ook nu zullen kadavers daarom hoogstwaarschijnlijk onder de uitzondering van de kaderrichtlijn afval vallen.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan de ministers van VROM, LNV, V&W. Er komt geen vervolgfiche.