C-427/06, Bartsch, arrest van 23 september 2008
Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 23 september 2008 in zaak C-427/06, Bartsch tegen Bosch und Siemens Hausgeräte (BSH) Alterfürsorge GmbH
Betrokken departementen
BZK, JUS, SZW, VWS
Sleutelwoorden
Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Artikel 13 EG – Richtlijn 2000/78/EG – Bedrijfspensioenregeling die ouderdomspensioen uitsluit voor nabestaande echtgenoot die meer dan vijftien jaar jonger is dan overleden voormalig werknemer – Discriminatie op grond van leeftijd – Band met gemeenschapsrecht
Beleidsrelevantie
Uit dit arrest valt op te maken dat geen sprake kan zijn van toepassing van de algemene beginselen van gemeenschapsrecht, in casu het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd, wanneer een bestreden regeling niet onder de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht gebracht kan worden. Regelingen die geen uitvoering geven aan het gemeenschapsrecht vallen buiten deze werkingssfeer.
Samenvatting van feiten, redeneringen en dictum
De heer Bartsch is op 5 mei 2004 overleden. Vanaf 1988 tot aan zijn dood heeft hij gewerkt bij Bosch-Siemens Hausgeräte GmbH (“BSH”). Volgens de richtsnoeren van BSH Alterfürsorge, de particuliere uitvoerder van de pensioenregelingen, wordt geen nabestaandenpensioen betaald aan de weduwe/weduwnaar van de overleden werknemer, als de weduwe/weduwnaar meer dan vijftien jaar jonger is dan de voormalig werknemer.
Na het overlijden van haar man heeft mevrouw Bartsch verzocht om nabestaandenpensioen. BSH Alterfürsorge heeft het verzoek van mevrouw Bartsch geweigerd, omdat zij 21 jaar jonger is dan haar overleden echtgenoot.
Door middel van een prejudiciële vraag, vraagt het Bundesarbeitsgericht of het gemeenschapsrecht een verbod van leeftijdsdiscriminatie bevat, dat door de nationale rechter moet worden toegepast indien de mogelijk discriminerende behandeling niet onder de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht valt. Wanneer dit niet het geval is, vraagt de verzoekende rechter nog of deze band kan worden bewerkstelligd door artikel 13 EG of door richtlijn 2000/78, die onder andere discriminatie op grond van leeftijd verbiedt, maar in Duitsland uiterlijk op 2 december 2006 uitgevoerd moet zijn.
Het Hof verwijst onder meer naar het arrest Mangold, waarin is vastgesteld dat het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd moet worden beschouwd als een algemeen beginsel van gemeenschapsrecht en dat nationale regelgeving buiten toepassing moet worden gelaten wanneer deze in strijd is met dit beginsel.
Het Hof ziet echter in de onderhavige situatie geen aanknopingspunten met het gemeenschapsrecht. De richtsnoeren van BSH Altersfürsorge vormen namelijk geen maatregelen ter uitvoering van het gemeenschapsrecht en bovendien is de heer Bartsch overleden voordat richtlijn 2000/78 door Duitsland diende te worden uitgevoerd.
Eerste inventarisatie van mogelijke effecten
De zaak past in een reeks van zaken over gelijke behandeling waarin de Commissie intervenieert, om het beginsel van gelijke behandeling buiten secundaire communautaire wetgeving om, op te rekken en toe te passen. De Commissie doet dit steeds onder verwijzing naar het eerdere arrest van het Hof in de zaak Mangold. De aanpak van de Commissie doorkruist namelijk de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten. Het is om die reden dat Nederland steeds actief intervenieert in lopende gelijke behandelingszaken voor het Hof.
Het Hof begrenst nu expliciet de werking van het arrest Mangold in zoverre dat het duidelijk maakt dat artikel 13 EG alleen niet kan dienen om de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht uit te breiden. Evenmin kan de kaderrichtlijn gelijke behandeling (richtlijn 2000/78) voor het verstrijken van de implementatie termijn als aanknoping met het gemeenschapsrecht worden gebruikt.
Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het arrest en het bijbehorende fiche ter kennisneming aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.