C-443/98, Unilever Italia SpA, arrest van 26 september 2000

Contentverzamelaar

C-443/98, Unilever Italia SpA, arrest van 26 september 2000

Datum arrest, zaaknummer, partijen
HvJEG 26 september 2000, zaak C-443/98, Unilever Italia SpA tegen Central Food SpA

Betrokken departementen
alle

Sleutelwoorden
Securitel - Normen en technische voorschriften - Verplichting tot kennisgeving en tot uitstel van goedkeuring - Toepasselijkheid in burgerlijke procedures - Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB 1983, L 109, blz. 8, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 tot tweede substantiële wijziging van richtlijn 83/189, PB 1994, L 100, blz. 30, hierna: richtlijn 83/189)

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
De zaak betreft een geschil tussen twee in Italië gevestigde ondernemingen, Unilever en Central Food, omtrent door Unilever aan Central Food geleverde, beweerdelijk onjuist geëtiketteerde olijfolie. De etiketten waren niet conform de geldende Italiaanse wetgeving. Central Food weigert om die reden het aan Unilever voor de olijfolie verschuldigde bedrag te betalen. Volgens Unilever echter vloeit uit het Securitel-arrest (van 30 april 1996, zaak C-194/94, Jur. blz. I-2201) voort dat de geldende Italiaanse wet niet mag worden toegepast, omdat de Europese Commissie op grond van richtlijn 83/189 de Italiaanse Republiek had aangemaand gedurende een bepaalde periode geen wettelijke regeling inzake de etikettering van olijfolie vast te stellen. Zij is dan ook van mening dat de aan Central Food geleverde olijfolie wel beantwoordt aan de "geldende" Italiaanse regelgeving.

In casu gaat het niet om een technisch voorschrift dat niet overeenkomstig artikel 8 van richtlijn 83/189 was meegedeeld Deze situatie was aan de orde in het Securitel-arrest. Daarin overwoog het Hof, dat richtlijn 83/189 aldus moet worden uitgelegd, dat het verzuim van de verplichte kennisgeving de niet-toepasselijkheid van de betrokken technische voorschriften meebrengt, zodat deze niet aan particulieren kunnen worden tegengeworpen, en dat particulieren zich op de artikelen 8 en 9 van richtlijn 83/189 kunnen beroepen voor de nationale rechter, die een nationaal technisch voorschrift dat niet overeenkomstig de richtlijn is meegedeeld, buiten toepassing dient te laten.

In deze zaak gaat het om de periode van uitstel bedoeld in artikel 9, lid 3, van de richtlijn. Op grond van deze bepaling moeten de lidstaten de goedkeuring van een ontwerpvoorschrift twaalf maanden uitstellen, wanneer de Commissie in reactie op de kennisgeving van artikel 8 meedeelt dat zij gemeenschapswetgeving op het desbetreffende terrein wil voorbereiden.

Het Italiaanse ontwerpvoorschrift was wel genotificeerd aan de Commissie. Inreactie daarop had de Commissie de Italiaanse autoriteiten echter meegedeeld, dat zij voornemens was voor de onder het Italiaanse wetsontwerp vallende materie een gemeenschapsregeling vast te stellen, en verzocht zij hen overeenkomstig artikel 9, lid 3, van richtlijn 83/189 de goedkeuring van het ontwerp twaalf maanden uit te stellen. Desondanks trad de Italiaanse wet op 29 augustus 1998 in werking.

Volgens het Hof moeten op grond van het Securitel-arrest de verplichtingen op grond van artikel 9 op dezelfde wijze worden behandeld als die welke voortvloeien uit het niet nakomen van de kennisgevingsverplichting op grond van artikel 8. Niet-nakoming van de in artikel 9 van Richtlijn 83/189 ingevoerde verplichting om de goedkeuring van nationale regelgeving uit te stellen levert eveneens schending op van een wezenlijk vormvoorschrift dat, in het kader van de doeltreffendheid van de preventieve controle op grond van de Richtlijn, de niet-toepasselijkheid van de nationale technische regelgeving tot gevolg heeft.

Het Hof verklaart dan ook voor recht dat de nationale rechter in het kader van een burgerlijke procedure tussen particulieren betreffende contractuele rechten en verplichtingen, dient te weigeren een nationaal technisch voorschrift toe te passen dat is vastgesteld tijdens een periode van uitstel als bedoeld in artikel 9 van richtlijn 83/189 EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/10 EG.

Korte analyse
Het Hof trekt haar uitspraak in de Securitel-zaak door, waarin zij stelde dat het verzuim van de verplichte kennisgeving aan de Europese Commissie de niet-toepasselijkheid van de betrokken technische voorschriften meebrengt, zodat deze niet aan particulieren kunnen worden tegengeworpen en particulieren zich hierop kunnen beroepen voor de nationale rechter. De nationale rechter dient zo'n technisch voorschrift dan buiten toepassing te laten. Niet-toepasselijkheid van een technisch voorschrift wegens niet-nakoming van de periode van uitstel voor het vaststellen van technische voorschriften op grond van artikel 9, lid 3, van Richtlijn 83/189 kan, analoog, worden aangevoerd in een geding tussen particulieren.

Aangenomen moet worden dat deze uitspraak niet alleen geldt voor de periode van uitstel van artikel 9, lid 3 van de richtlijn, maar ook voor de andere perioden van uitstel die worden genoemd in artikel 9 van de richtlijn. Het arrest moet ook worden geacht te gelden voor de Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB 1998, L 204, blz. 37, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG, PB 1998, L 217, blz. 18).

Het Hof volgt in haar beslissing niet het standpunt van onder andere de Nederlandse regering. De Nederlandse regering voerde aan dat het Hof in het Securitel-arrest enkel heeft geoordeeld dat de niet-nakoming van de kennisgevingplicht van artikel 8 van Richtlijn 83/189 het betrokken technisch voorschrift niet-toepasselijk maakt en dat de verplichting van artikel 9 van de Richtlijn (uitstelperiode) een wezenlijk ander geval zou betreffen. In een dergelijke situatie zou de omstandigheid dat een lidstaat een procedureregel als die van artikel 9, lid 3, van richtlijn 83/189 niet heeft gevolgd, er enkel toe kunnen leiden, dat de Commissie tegen de in gebreke gebleven lidstaat een beroep wegens niet-nakoming kan instellen. Het Hof verwerpt deze redenering.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
De uitspraak maakt duidelijk dat niet-inachtneming van het vereiste uitstel van goedkeuring van een ontwerp voor technische regelgeving ook gevolgen heeft voor burgerlijke geschillen.

Elke periode van uitstel als bedoeld in artikel 9 van de richtlijn moet daarom strikt in acht worden genomen door de overheid. Gedurende deze periodes mag geen voorschrift in werking treden, behoudens in de gevallen die door de richtlijn worden toegelaten (dringende redenen die verband houden met de bescherming van de volksgezondheid of de veiligheid).

Voorstel voor behandeling
De ICER neemt kennis van het fiche. De Interdepartementale Werkgroep Notificatieverplichtingen zorgt voor verspreiding binnen de departementen.