C-455/06, arrest van 25 november 2008, Heemskerk en Schaap
Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 25 november 2008 in zaak C-455/06, Heemskerk en Schaap tegen het Productschap Vee en Vlees.
Betrokken departementen
Alle departementen
Sleutelwoorden
Bevoegdheid van rechters van lidstaten – ambtshalve toetsing aan gronden ontleend aan het gemeenschapsrecht – eerbiediging van nationaal verbod op reformatio in peius
Beleidsrelevantie
Het gemeenschapsrecht verplicht een nationale rechter bij de toepassing van het nationale bestuursprocesrecht niet tot ambtshalve toetsing aan gronden die zijn ontleend aan het gemeenschapsrecht, indien daarmee het verbod op reformatio in peius zou worden doorbroken.
Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Heemskerk en Schaap voerden vee uit van Nederland naar Marokko en voor die export kregen zij een uitvoerrestitutie. Uitvoerrestitutie dient als ondersteuning van uitvoer door de landbouwsector. Een uitvoerrestitutie wordt alleen gegeven als voldaan is aan bepaalde communautaire eisen. Tijdens een onderzoek van het transport bleek dat Heemskerk en Schaap niet voldeden aan de communautaire eisen van bescherming van dieren tijdens het vervoer, al had een officiële dierenarts anders verklaard. Het Productschap Vee en Vlees heeft zijn besluit tot uitvoerrestitutie ingetrokken en terugbetaling geëist van een gedeelte van de uitvoerrestitutie. Heemskerk en Schaap hebben bezwaar aangetekend tegen deze besluiten. Bij de uitspraak op het bezwaar heeft het Productschap de terug te betalen bedragen verlaagd, maar de terugvordering gehandhaafd. Heemskerk en Schaap stellen vervolgens beroep in tegen deze besluiten bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Zij voeren hiertoe verschillende middelen aan.
Het College onderkent in het gemeenschapsrecht argumenten die relevant kunnen zijn voor de beslechting van het geschil, maar die niet zijn aangevoerd in het hoofdgeding. Ambtshalve toepassing van die communautaire bepalingen zou tot gevolg kunnen hebben dat de verplichtingen van Heemskerk en Schaap zouden worden verzwaard. In het Nederlandse bestuursprocesrecht geldt het beginsel van het verbod van reformatio in peius: de indiener van een beroep mag niet in een ongunstiger positie worden gebracht dan waarin hij zou hebben verkeerd zonder het instellen van dat beroep. Het College stelt in deze context de vraag of het gemeenschapsrecht de nationale rechter verplicht om bepalingen van gemeenschapsrecht die buiten de grondslag van het geschil vallen, ambtshalve toe te passen als dat ertoe leidt dat het beginsel van het verbod van reformatio in peius wordt doorbroken.
Het Hof van Justitie antwoordt in ontkennende zin. Een dergelijke verplichting zou indruisen tegen het beginsel van de eerbiediging van het recht van verweer, het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Ook zou hierdoor een particulier die beroep instelt, het risico lopen dat dit beroep hem in een ongunstigere positie brengt dan wanneer hij geen beroep had ingesteld.
Eerste inventarisatie van mogelijke effecten
Dit arrest geeft een grens aan voor de ambtshalve toepassing van gemeenschapsrecht bij de behandeling van een beroep in bestuursrechtelijke procedures. De nationale rechter hoeft het gemeenschapsrecht niet ambtshalve toe te passen als dit de verzoeker in een ongunstigere positie zou brengen dan wanneer hij geen beroep had ingesteld. Het gemeenschapsrecht eerbiedigt daarmee een nationaal verbod van reformatio in peius.
Voorstel van behandeling
De ICER zendt het arrest en het bijbehorende fiche aan alle ministers. De ICER verzoekt de minister van Justitie om het arrest en het bijbehorende fiche door te geleiden aan de Raad voor de Rechtspraak. Een vervolgfiche is niet nodig.