C-471/23 en C-477/23 Obshtina Veliko Tarnovo e.a.
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 9 oktober 2023 Schriftelijke opmerkingen: 25 november 2023
Trefwoorden: onregelmatigheid, samenwerkingsverband, aansprakelijkheid
Onderwerp:
- Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; artikelen 41 en 47 en artikel 51, lid 1;
- Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad: artikel 2;
- Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad; artikel 2, punten 10, 36 en 37; en
- Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG.
Feiten:
C-471/23
De verzoekster tot cassatie, de gemeente Veliko Tarnovo, heeft met de verwerende partij, de managementautoriteit van het operationele programma, een beheersovereenkomst voor de toekenning van financiële bijstand voor de uitvoering van een projectvoorstel gesloten. Een deel van het in de totale waarde van de financiële bijstand begrepen bedrag bestaat in staatssteun ten gunste van de exploitant van de openbare personenvervoersdienst in de vorm van een compensatie voor openbaredienstverlening in de zin van verordening nr. 1370/2007. De beheerder van deze staatssteun is de gemeente Veliko Tarnovo. Het hoofd van de managementautoriteit van het operationele programma heeft aan de gemeente Veliko Tarnovo een financiële correctie opgelegd wegens een onregelmatigheid. De gemeente Veliko Tarnovo heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en betwist de conclusie van de rechter in eerste aanleg dat zij de enige begunstigde van de financiële bijdrage in het project is en dat zij als zodanig de regels inzake het plaatsen van overheidsopdrachten heeft geschonden. De gemeente betwist ook de conclusie van de rechter in eerste aanleg dat zij in het kader van de procedure tot vaststelling van de financiële correctie aansprakelijk is voor de handelingen van haar partners door de risico’s bij het gebruik van de subsidie op zich te nemen. De rechter was onder andere van oordeel dat de gemeente als partij bij de beheersovereenkomst de juiste adressaat was van het besluit tot vaststelling van de financiële correctie.
C-477/23
Diverse gemeenten, waaronder de gemeenten Pazardzhik en de verzoekster tot cassatie Belovo, hebben in een gezamenlijk samenwerkingsverband een projectvoorstel opgesteld. In de procedure tot verlening van de subsidie hebben de gemeenten een beheersovereenkomst betreffende de verlening van een financiële bijdrage, een beheersovereenkomst ondertekend in het kader van het operationele programma dat mede door de Europese Unie wordt gefinancierd. Door de verwerende partij, de managementautoriteit van het operationele programma, is een financiële correctie van 10 % van de ter financiering van de door de gemeente Belovo gesloten overeenkomst ter beschikking gestelde middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen vastgesteld. De financiële correctie is opgelegd aan de gemeente Pazardzhik. De gemeente Belovo, die geen adressaat was van het besluit tot vaststelling van de financiële correctie, is tegen dit besluit opgekomen bij de rechter. De rechter heeft het beroep ontvankelijk verklaard maar als ongegrond verworpen en stelde onder meer dat, los van het feit dat het litigieuze besluit enkel de gemeente Pazardzhik als adressaat van dat besluit en begunstigde in het kader van het project noemde, de gemeente Belovo er belang bij had om hiertegen in rechte op te komen.
Overweging:
De verwijzende rechter stelt dat voor de beantwoording van de vraag of de gemeente Veliko Tarnovo de enige begunstigde van de financiële bijdrage in het kader van het project is en of zij als zodanig de nationale regels inzake het plaatsen van overheidsopdrachten heeft geschonden, het begrip „begunstigde” in de zin van artikel 2, punt 10, van verordening nr. 1303/2013 moet worden uitgelegd. Om het geschil over de financiële correctie correct te kunnen beslechten moet worden nagegaan of zij als zodanig ook begunstigde is van de subsidie uit ESIF-middelen die als staatssteun aan het gemeentelijk vervoerbedrijf is verleend. De verwijzende rechter stelde dat dit tevens de vraag oproept of de adressaat van de administratieve maatregel „financiële correctie” in geval van staatssteun uit ESIF-middelen tegelijkertijd aan beide voorwaarden moet voldoen: dat hij de ontvanger is van de subsidie waarop de onregelmatigheid betrekking heeft en de persoon die de betrokken middelen heeft gebruikt.
Volgens de verwijzende rechter bestaat in de nationale rechtspraak onzekerheid over de vraag aan welke voorwaarden de definitie van het begrip „begunstigde” in artikel 2, punt 10, van verordening nr. 1303/2013 moet voldoen. In de onderhavige procedure hebben alle gemeenten in de betrokken regio een gezamenlijk projectvoorstel ingediend voor de financiering uit ESIF-middelen en zijn zij allen partij bij de beheersovereenkomst. Om deze reden rijst volgens de verwijzende rechter dan ook de vraag wie de juiste adressaat is van het besluit tot vaststelling van een financiële correctie wegens de begane onregelmatigheid, en bijgevolg welke gemeente het recht heeft om te worden betrokken in de procedure betreffende de vaststelling van een financiële correctie, alsook het recht op toegang tot de rechter door het instellen van beroep: de gemeente die de leidende partner is in het project of de gemeente die de ESIF-middelen gebruikt waarop de concrete onregelmatigheid betrekking heeft. De verwijzende rechter stelt dat, indien de gemeente Belovo geen begunstigde is in de zin van artikel 2, punt 10, van verordening nr. 1303/2013 en niet het recht heeft om op te komen tegen het aan de gemeente Pazardzhik geadresseerde besluit tot vaststelling van een financiële correctie, de hoogste bestuursrechter het vonnis van de bestuursrechter in eerste aanleg moet vernietigen en de procedure moeten beëindigen.
Prejudiciële vragen C-471/23:
1. Valt de beheerder van staatssteun in de vorm van middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen (hierna: „ESIF-middelen”), die de steun niet heeft ontvangen, onder het begrip „begunstigde” van de steun in de context van staatssteun in de zin van artikel [2], punt 10, van verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad?
2. Kan de beheerder van staatssteun in de vorm van ESIF-middelen, die niet degene is die de steun op grond van een overheidsopdracht gebruikt, de juiste adressaat zijn van een besluit waarbij een financiële correctie wordt vastgesteld vanwege een inbreuk op het nationale recht of het Unierecht tijdens de aanbestedingsprocedure?
3. Moet de persoon die de adressaat is van de bestuursmaatregel „financiële correctie” vanwege een onregelmatigheid in de zin van artikel 2, punt 36, van verordening nr. 1303/2013, in geval van staatssteun in de vorm van ESIFmiddelen aan twee cumulatieve voorwaarden voldoen: hij is de ontvanger van de subsidie uit de middelen waarop de onregelmatigheid betrekking heeft, en hij is degene die de betrokken middelen heeft gebruikt?
4. Kan de aansprakelijkheid voor wetsovertredingen bij het gebruik van staatssteun in de vorm van ESIF-middelen worden geregeld of verdeeld in een overeenkomst tussen de ontvanger van de steun en de beheerder van de steun, of is de ontvanger van de steun, die deze onrechtmatig gebruikt, aansprakelijk? 5. Bestaat er hoofdelijke aansprakelijkheid tussen de ontvanger van de steun en de beheerder van de steun en moet de steunovereenkomst voorzien in hoofdelijke aansprakelijkheid?
6. Verzetten de artikelen 41 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zich tegen een nationale bestuurspraktijk en nationale rechtspraak in een geval als dat in het hoofdgeding, waarbij een „exploitant van een dienst van algemeen economisch belang”, zoals de „Organizatsia na dvizhenieto, parkingi i garazhi“ EOOD, waarvan wordt gesteld dat er in de door haar uitgevoerde procedure een inbreuk op de Zakon za obshtestvenite porachki (Bulgaarse wet inzake overheidsopdrachten) bij het plaatsen van een overheidsopdracht in de procedure voor het gebruik van ESIF-middelen (die staatssteun vormen) is vastgesteld, zowel het recht om deel te nemen aan de procedure tot vaststelling van een financiële correctie met betrekking tot een door haar gesloten overeenkomst als het recht om deel te nemen aan de gerechtelijke procedure tegen die bestuurshandeling wordt ontzegd, op grond dat deze exploitant, als partner van de gemeente, op grond van de partnerschapsovereenkomst civielrechtelijk aansprakelijk is voor het regres?
Prejudiciële vragen C-477/23:
1. Staat de uitlegging van artikel 2, punten 10, 36 en 37, van verordening nr. 1303/2013 in de weg aan een nationale regeling dan wel de uitlegging en toepassing in de praktijk van een dergelijke regeling, volgens welke in een geval als dat in het hoofdgeding slechts één van de partnergemeenten (partijen bij de beheerovereenkomst over de toekenning van financiële bijstand), namelijk de partnergemeente die als hoofdpartner de beheerovereenkomst over de financiële bijstand heeft ondertekend, moet worden beschouwd als begunstigde van de subsidie uit de Europese structuur- en investeringsfondsen (hierna: „ESIFmiddelen”)? Aan welke voorwaarden moet een organisatie voldoen om in een geval als het onderhavige als begunstigde in de zin van artikel 2, punt 10, van verordening nr. 1303/2013 te worden aangemerkt?
2. Staat de uitlegging van artikel 2, punten 10, 36 en 37, van verordening nr. 1303/2013 in de weg aan een nationale regeling dan wel de uitlegging en toepassing in de praktijk van een dergelijke regeling, volgens welke, in een geval als dat in het hoofdgeding, de financiële correctie wegens een door een marktdeelnemer begane inbreuk op de regels inzake overheidsopdrachten wordt vastgesteld in een besluit dat gericht is tot een andere marktdeelnemer die geen inbreuk heeft begaan, maar als hoofdpartner is vermeld in de overeenkomst over de financiële bijstand?
3. Staat verordening nr. 1303/2013 in de weg aan een nationale regeling dan wel de uitlegging en toepassing in de praktijk van een dergelijke regeling, volgens welke de aansprakelijkheid voor een financiële correctie tussen de projectpartners bij overeenkomst kan worden verdeeld, of moet elke marktdeelnemer de aansprakelijkheid voor financiële correcties in verband met inbreuken die hij bij het gebruik van ESIF-middelen heeft begaan, dragen volgens de bepalingen van de overeenkomsten waarbij hij partij is?
4. Staan de artikelen 41 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in de weg aan een nationale bestuurspraktijk en nationale rechtspraak in een geval als dat in het hoofdgeding, waarbij de gemeente, waarvan wordt gesteld dat zij inbreuk heeft gemaakt op de Zakon za obshtestvenite porachki (Bulgaarse wet inzake overheidsopdrachten) bij het plaatsen van de overheidsopdracht in het kader van de procedure voor het gebruik van ESIFmiddelen, zowel het recht om deel te nemen aan de procedure tot vaststelling van een financiële correctie met betrekking tot een door haar gesloten overeenkomst als het recht om deel te nemen aan de gerechtelijke procedure tegen die bestuurshandeling wordt ontzegd, op grond dat zij zich, als partner, op grond van de partnerschapsovereenkomst met de hoofdpartner kan wenden tot de civiele rechter?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie:
Specifiek beleidsterrein: EZK