C-474/25 Medienanstalt Berlin-Brandenburg
Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 22 september 2025 Schriftelijke opmerkingen: 8 november 2025
Trefwoorden: mediapluralisme, transparantie, oorsprongsbeginsel, vrij verkeer van diensten
Onderwerp: Richtlijn 2000/31 (e-commerce): artikel 1, lid 6 en artikel 3, leden 1 en 2; Verordening 2022/2065 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten: artikel 27.
Verzoeker is de aanbieder van de audio-streamingdienst ‘LD’ voor muziek en podcasts. Verzoeker is buiten Duitsland gevestigd, maar is wel actief op de Duitse markt. Zij komt op tegen het besluit van de Duitse mediatoezichthouder, waarin wordt geëist dat LD transparantiegegevens publiceert over hoe zij content selecteren en presenteren (ter bescherming van mediapluralisme). Verzoekster stelt dat zij op basis van het oorsprongsbeginsel niet onderworpen mag worden aan strengere eisen dan die zijn vastgelegd in de lidstaat van vestiging. De rechter vraagt het Hof om uitleg van het oorsprongsbeginsel zoals vastgelegd in richtlijn 2000/31.
Prejudiciële vragen: 1. Moeten artikel 1, lid 6, en artikel 3, leden 1 en 2, van richtlijn 2000/31/EG aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan nationale regelingen van een lidstaat die ertoe strekken de verscheidenheid van meningen te waarborgen en die aanbieders van intermediaire mediadiensten – dat wil zeggen aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij waarbij onder meer journalistieke en redactionele inhoud van derden wordt samengevoegd, geselecteerd en op een algemeen toegankelijke wijze gepresenteerd zonder deze tot een totaalaanbod te combineren – verplichten om in hun applicaties bepaalde transparantiegegevens te verstrekken, ook al zijn de aanbieders van de intermediaire mediadiensten in een andere lidstaat gevestigd, maar zijn de aangeboden intermediaire mediadiensten ook bestemd voor gebruik in de lidstaat die de regelingen heeft vastgesteld?
2. Moet artikel 27 van verordening (EU) 2022/2065 aldus worden uitgelegd dat het geheel of gedeeltelijk in de weg staat aan nationale regelingen van een lidstaat die ertoe strekken de verscheidenheid van meningen te waarborgen en die aanbieders van intermediaire mediadiensten – dat wil zeggen aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij waarbij onder meer journalistieke en redactionele inhoud van derden wordt samengevoegd, geselecteerd en op algemeen toegankelijke wijze gepresenteerd zonder deze tot een totaalaanbod te combineren – verplichten om in hun applicaties bepaalde transparantiegegevens te verstrekken?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-664/22 en C-666/22 Google Ireland.
Specifiek beleidsterrein: OCW; EZ