C-487/14 Total Waste Recycling
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 22 december 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 8 januari 2015 Schriftelijke opmerkingen: 8 februari 2015 Trefwoorden: milieubescherming (afvalstoffen) Onderwerp Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (Pb L 190, blz. 1)
Een vrachtwagen met ROE kenteken geladen met afvalststoffen wordt gecontroleerd bij het passeren van de ROE/HON grens (bij Nagylak) terwijl de papieren toestemming bevatten voor grensovergang Ártánd. Er zou sprake zijn van een communicatiestoornis (de chauffeur woont dichter bij Nagylak) maar HONaut legt bij besluit van 04-02-2014 een boete + proceskosten op aan verzoekster, eigenaar van de vrachtauto. Verzoekster vordert nietigverklaring van het besluit omdat zij meent dat geen sprake is van illegale overbrenging in de zin van Vo. 1013/2006 enkel door het wijzigen van de route. Maar verweerster stelt dat verzoekster haar onverwijld van de wijziging in de route op de hoogte had moeten brengen: transport dat feitelijk niet volgens de documenten plaatsvindt is volgens Vo. 1013/2006 illegaal.
De verwijzende HON rechter (hoofdstedelijke administratieve/arbeidsrechtbank van Boedapest) kan uit de bewoordingen van de Vo. niet opmaken of hier sprake is van een illegale overbrenging gezien de daarin gestelde eisen (het onverwijld op de hoogte stellen). De HONaut zijn hierdoor niet in staat geweest het transport te volgen. Daarnaast dient hij de redelijkheid te onderzoeken van de hoogte van de opgelegde boete: moet die in dit geval even hoog zijn als een boete voor illegale grensoverschrijding? Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU: 1. Moet de overbrenging van afvalstoffen die „feitelijk niet met de kennisgeving [...] overeenstemt” als bedoeld in artikel 2, punt 35, sub d, van verordening (EG) nr. 1013/2006, aldus worden uitgelegd dat het daarbij gaat om de in de bijlagen I A en I B bij die verordening genoemde vervoerswijze (over de weg, per trein, over zee, per vliegtuig, over binnenwateren)? 2. Heeft de omstandigheid dat de autoriteiten niet op de hoogte worden gesteld van in artikel 17, lid 1, van verordening (EG) nr. 1013/2006 bedoelde wezenlijke wijzigingen in de bijzonderheden en/of voorwaarden betreffende een transport waarvoor al toestemming is verleend, tot gevolg dat de overbrenging van afvalstoffen kan worden aangemerkt als een overbrenging die „feitelijk niet met de kennisgeving [...] overeenstemt” in de zin van artikel 2, punt 35, sub d, van die verordening, zodat sprake is van een illegale overbrenging? 3. Is in de zin artikel 17, lid 1, van verordening (EG) nr. 1013/2006 sprake van wezenlijke wijzigingen in de bijzonderheden en/of voorwaarden betreffende een transport waarvoor al toestemming is verleend, als de overgebrachte afvalstoffen het opgegeven land van doorvoer via een andere grensovergang binnenkomen dan die welke in de toestemming of kennisgeving vermeld staat? 4. Zo sprake is van illegale overbrenging van afvalstoffen wanneer de overgebrachte afvalstoffen het land van doorvoer op een andere plaats binnenkomen dan die welke vermeld staat in de toestemming of kennisgeving, mag het dan als redelijk worden beschouwd dat op grond daarvan een boete wordt opgelegd die even hoog is als de boete voor degene die niet voldoet aan de verplichting om toestemming te verkrijgen en een voorafgaande schriftelijke kennisgeving te doen? Specifiek beleidsterrein: IenM