C-498/25 Abelardo

Contentverzamelaar

C-498/25 Abelardo

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     9 september 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     26 oktober 2025

Trefwoorden: schuldsanering, kwijtschelding schuld, evenredigheidsbeginsel

Onderwerp: Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels: artikel 1, artikel 20, leden 1 en 2, en artikel 21, lid 1; VWEU: artikel 5, lid 4; Handvest: artikel 51, lid 1.

In maart 2025 heeft de verwijzende rechter de heer Abelardo failliet verklaard. Abelardo verzocht daarna om kwijtschelding van zijn schulden. De Spaanse belastingdienst verzet zich tegen het verzoek, omdat Abelardo nog een onbetaalde boete had van 150 euro. De totale schuld bedroeg meer dan 150.000 euro. Abelardo heeft de boete tijdens de procedure betaald (vóór het verzoek om kwijtschelding, maar wel te laat op grond van de wet). De Spaanse rechter vraagt het Hof of de nationale regelgeving, waarbij schuldenaren geen enkele schuld kwijtgescholden kunnen krijgen wanneer zij (relatief kleine) boetes voor fiscale overtredingen niet hebben betaald, evenredig is en in overeenstemming met richtlijn 2019/1023. 

Prejudiciële vragen: 
1. Moet de evenredigheidstoets waarnaar in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt verwezen en die inherent is aan de toepassing van elke communautaire norm door de nationale rechter, worden uitgevoerd in overeenstemming met het doel van de communautaire norm (in dit geval richtlijn 2019/1023 en het doel om een systeem van volledige kwijtschelding van schulden aan te bieden aan eerlijke en te goeder trouw handelende schuldenaren) of moet deze worden uitgevoerd, indien van toepassing, in overeenstemming met het doel van de omzettingsnorm (in dit geval wet 16/2022 en, met betrekking tot de uitzonderingen op en beperkingen van de kwijtschelding van publieke schulden, met het oog op de voldoening van die publieke schulden)? 

2. Is de nationale regeling zoals vervat in het huidige artikel 487, lid 1, punt 2, TRLC, die verbiedt om schuldenaren die niet binnen de in die bepaling gestelde termijnen de boeten betalen die door dat artikel worden opgelegd, welke vorm van schuld dan ook kwijt te schelden, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, ongeacht de toets die moet worden uitgevoerd op basis van het antwoord op de eerste vraag? 

3. Is een nationale regeling zoals die in artikel 487, lid 1, punt 2, TRLC, die een termijn vaststelt voor de betaling van de boete die toegang geeft tot kwijtschelding, zonder dat de schuldenaar deze boete vóór de sluiting van de gerechtelijke kwijtscheldingsprocedure mag betalen, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, ongeacht de toets die moet worden uitgevoerd op basis van het antwoord op de eerste vraag? 

4. Is een nationale regeling zoals die in artikel 487, lid 1, punt 2, TRLC, die toegang tot kwijtschelding verhindert in geval van niet-betaling van boeten waarvan het bedrag lager is dan het bedrag waarvoor de wetgever kwijtschelding toestaat, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, ongeacht de toets die moet worden uitgevoerd op basis van het antwoord op de eerste vraag? 

5. Is een nationale regeling zoals die in artikel 487, lid 1, punt 2, en artikel 489, lid 1, punt 5, TRLC, op grond waarvan de schuldenaar verplicht is de schuld gedeeltelijk te betalen, zonder dat de nationale rechter zijn specifieke persoonlijke omstandigheden in aanmerking kan nemen, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en artikel 20, lid 2, van richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019? 

6. Is een nationale regeling zoals die in artikel 487, lid 1, punt 2, en artikel 489, lid 1, punt 5, TRLC, die kwijtschelding van publieke schulden verhindert of beperkt, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel wanneer het doel van die regeling is om een eerlijke en te goeder trouw handelende schuldenaar volledige kwijtschelding van zijn schulden te verlenen in gevallen waarin de nationale rechter in het kader van de kwijtscheldingsprocedure vaststelt dat deze schuldenaar op het moment van de kwijtscheldingsaanvraag geen vermogen meer heeft waarmee hij zijn schulden kan betalen? 

7. Is een nationale regeling zoals die in artikel 487, lid 1, punt 2, en artikel 489, lid 1, punt 5, TRLC, die kwijtschelding van publieke schulden verhindert of beperkt, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel wanneer het doel van die regeling is om de publieke schuld te voldoen, in gevallen waarin de nationale rechter in het kader van de kwijtscheldingsprocedure vaststelt dat de schuldenaar op het moment van de kwijtscheldingsaanvraag geen vermogen meer heeft waarmee hij zijn schulden kan betalen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-289/23 en C-305/23 Corván en Bacigán; C-452/20 Agenzia delle dogane e dei monopoli en Ministero dell’Economia e delle Finanze; C-687/22 Agencia Estatal de Administración Tributaria (Uitsluiting van publiekrechtelijke schuldvorderingen van kwijtschelding van schuld).

Specifiek beleidsterrein: JenV

Gerelateerde documenten