C-506/06, Mayr, arrest van 26 februari 2008

Contentverzamelaar

C-506/06, Mayr, arrest van 26 februari 2008

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 26 februari 2008 in de zaak C-506/06, Sabine Mayr tegen Bäckerei und Konditorei Gerhard Flöckner OHG

Betrokken departementen
BZK, JUS, SZW

Sleutelwoorden
Richtlijn 92/85/EEG – Ontslagverbod voor zwangere werkneemsters – In-vitrofertilisatiebehandeling – Richtlijn 76/207/EEG – Gelijke behandeling

Beleidsrelevantie
Ontslagbescherming in verband met zwangerschap geldt bij een in-vitrofertilisatiebehandeling pas vanaf het moment waarop de bevruchte eicellen in de baarmoeder zijn geplaatst. Ontslag wegens verzuim in verband met een in-vitrofertilisatiebehandeling vormt een directe discriminatie op grond van geslacht.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Centraal staat de vraag of het ontslagverbod voor zwangere werkneemsters ook geldt voor een werkneemster die een in-vitrofertilisatiebehandeling ondergaat, wanneer de eicellen op de dag van aanzegging van het ontslag wel al zijn bevrucht, maar nog niet in de baarmoeder zijn geplaatst.
Het Hof overweegt dat het ontslagverbod tot doel heeft te voorkomen dat het risico van ontslag een nadelige uitwerking heeft op de lichamelijk en geestelijke toestand van zwangere werkneemsters. Gelet hierop, moet voor het bestaan van een zwangerschap worden uitgegaan van de vroegst mogelijke datum. Het Hof is echter van oordeel dat het rechtszekerheidsbeginsel in de weg staat aan het aannemen van zwangerschap op een moment voordat de bevruchte eicellen in de baarmoeder zijn geplaatst. De eicellen kunnen namelijk gedurende kortere of langere tijd worden bewaard. Uitgaan van zwangerschap vanaf het moment waarop de eicellen zijn bevrucht, zou betekenen dat zelfs bescherming zou moeten worden toegekend als de terugplaatsing langere tijd wordt uitgesteld of de in-vitrofertilisatie alleen als voorzorg heeft plaatsgevonden en van terugplaatsing is afgezien.
Het Hof merkt vervolgens op dat een in-vitrofertilisatiebehandeling iets anders is dan een medische behandeling die zowel mannen als vrouwen kunnen ondergaan. Als een werkneemster wordt ontslagen om de aantoonbare reden dat zij een in-vitrofertilisatiebehandeling in een vergevorderd stadium (tussen eicelpunctie en terugplaatsing in de baarmoeder) ondergaat, vormt dit volgens het Hof wél een directe discriminatie op grond van geslacht.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Het arrest heeft geen gevolgen voor de nationale wetgeving.
In de praktijk zullen werkgevers er rekening mee moeten houden dat zij een werkneemster in de laatste fase van een in-vitrofertilisatiebehandeling niet kunnen ontslaan zonder in strijd te komen met het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en de arresten ter kennisneming aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.