C-516/24 Winderwill
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 26 september 2024 Schriftelijke opmerkingen: 12 november 2024
Trefwoorden: rechterlijke bevoegdheid
Onderwerp: - Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen: artikel 9, onder a).
Feiten: Verzoekende partij is ‘BC’, zoon van verwerende partij ‘LG’. BC heeft in Duitsland op 17 december 2021 een verzoek om vergoeding van rechtsbijstand- en gerechtskosten ingediend met het oog op een wijzigingsverzoek in verband met onderhoudsverplichtingen voor een kind. Op 28 januari 2022 heeft LG een verzoek tot wijziging van de onderhoudsverplichting ingediend bij de Zweedse rechter. De Duitse rechter heeft het verzoek van BC geweigerd op grond dat het niet internationaal bevoegd was.
Overweging: Op grond van artikel 12 van verordening 4/2009 wordt de bevoegdheid van de rechter bepaald in het geval dat er voor gerechten van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen verzoeken aanhangig zijn die hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten. Hierbij is het van belang bij welk gerecht de zaak het eerst aanhangig is gemaakt. Op grond van artikel 9 wordt bepaald wanneer een zaak aanhangig is gemaakt bij een gerecht. Dit is het geval wanneer er een stuk wordt ingediend ter inleiding van het geding, of bij de indiening van een ‘gelijkwaardig stuk’. De verwijzende rechter stelt dat het niet duidelijk is of een verzoek om vergoeding van rechtsbijstands- en gerechtskosten gezien kan worden als een gelijkwaardig stuk in de zin van artikel 9, onder a), van de verordening.
Prejudiciële vraag: Vormt een verzoek om vergoeding van rechtsbijstands- en gerechtskosten – waarbij een wijzigingsverzoek in een zaak betreffende onderhoudsverplichtingen slechts als ontwerp is bijgevoegd, dat in geval van de toekenning van een dergelijke vergoeding formeel moet worden ingediend –, een „gelijkwaardig stuk” in de zin van artikel 9, onder a), van verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (hierna: „verordening 4/2009”), zodat de zaak daarmee bij een nationale rechterlijke instantie is aangebracht en de bevoegdheid van die rechterlijke instantie vaststaat?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: JenV