C-529/25 Consulting Finanse JenM Kresa
Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 29 september 2025 Schriftelijke opmerkingen: 15 november 2025
Trefwoorden: handelsagent, in rechte afdwingbare vorderingen
Onderwerp: Richtlijn 86/653/EEG inzake de coördinatie van de wetgevingen van de Lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten: artikel 12, lid 1; VEU: artikel 19, lid 1; Handvest: artikel 47.
Verzoeker is een ‘handelsagent’ van verweerder. Handelsagenten zijn volgens richtlijn 86/653 personen die permanent zijn belast met het tot stand brengen (en afsluiten) van de verkoop of aankoop van goederen. Verzoeker vordert dat de principaal een duidelijke en controleerbare provisie-opgave verstrekt aan de handelsagent. Volgens Poolse rechtspraak is dat geen afdwingbare vordering, maar de verwijzende rechter stipt aan dat dit ernstige twijfels oproept vanuit het oogpunt van artikel 19, lid 1 VEU en artikel 47 Handvest, mede omdat de situatie van agenten in Polen hierdoor slechter is dan die in andere lidstaten.
Prejudiciële vraag: Is het in overeenstemming met de strekking en de doelstelling van artikel 12, lid 1, van richtlijn 86/653/EEG om deze bepaling aldus uit te leggen dat het recht van de handelsagent – waarin dat artikel voorziet – om van de principaal een opgave van de aan de handelsagent verschuldigde provisies te verkrijgen, niet in rechte afdwingbaar is, dat wil zeggen dat de handelsagent dat recht niet kan uitoefenen door het instellen van een rechtsvordering?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-48/16 ERGO Poist’ovňa; C-348/07 Semen; C-645/16 CMR; C-315/14 Marchon Germany.
Specifiek beleidsterrein: EZ; JenV