C-544/03 en C-545/03, Mobistar, arrest van 8 september 2005

Contentverzamelaar

C-544/03 en C-545/03, Mobistar, arrest van 8 september 2005

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 8 september 2005 in de gevoegde zaken C-544/03 en C- 545/03, Mobistar en Belgacom tegen de gemeenten Fléron en Schaarbeek.

Betrokken departementen
EZ, FIN

Sleutelwoorden
Gemeentelijke belastingen - GSM-masten - Vrij verkeer van diensten - Mededingingsrichtlijn telecom (richtlijn 90/388/EEG)

Beleidsrelevantie
Het enkele feit dat een maatregel extra kosten meebrengt voor het verrichten van diensten leidt niet tot strijd met het vrije verkeer voor diensten. Dit is met name van belang voor fiscale maatregelen. Maatregelen van fiscale aard vallen niet onder artikel 3 quater van deze richtlijn tenzij de maatregelen (1) de 'oude' monopolisten bevoordelen ten opzichte van de nieuwkomers en (2) de maatregelen de concurrentie merkbaar beperken.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
De in België gevestigde exploitanten van mobiele telefonie, Mobistar en Belgacom, verzochten om opheffing van de door de gemeenten Fléron en Schaarbeek vastgestelde belastingen op antennes voor GSM-ontvangst. De centrale vraag was: is deze gemeentelijk belastingheffing verenigbaar met het vrij verkeer van diensten en de mededingingsrichtlijn telecom? Met betrekking tot het vrije verkeer van diensten is het volgende van belang. Het enkele feit, dat maatregelen tot gevolg hebben dat er voor de dienstverrichting in kwestie extra kosten ontstaan, is niet voldoende om te oordelen dat de maatregelen in strijd zijn met het vrije verkeer van diensten. Van strijd met het vrije verkeer van diensten kan alleen sprake zijn als buitenlandse dienstenverrichters meer worden benadeeld dan binnenlandse dienstenverrichters of als het grensoverschrijdende dienstenverkeer meer wordt belemmerd dan het interne dienstenverkeer.

Ten aanzien van de richtlijn telecom gaat het Hof over tot een behandeling van de context waarbinnen deze richtlijn tot stand is gekomen en vervolgens is aangevuld, met name ten aanzien van het doel en de reikwijdte van artikel 3 quater van de richtlijn. Deze bepaling houdt een verplichting voor de lidstaten in om alle beperkingen die gelden ten aanzien van mobiele en persoonlijke communicatiesystemen inzake infrastructuur op te heffen. Daaronder kunnen volgens het Hof ook fiscale maatregelen vallen, maar dan alleen die fiscale bepalingen die reeds met het EG-verdrag (artikel 86 EG) onverenigbaar zijn. Onder het begrip beperking in artikel 3 quater vallen alleen maatregelen die de mededinging merkbaar aantasten. Het Hof geeft daarbij expliciet aan dat artikel 3 quater niet van toepassing is op nationale maatregelen die zonder onderscheid van toepassing zijn op alle exploitanten van mobiele telefonie en die rechtstreeks noch onrechtstreeks bestaande exploitanten bevoordelen ten opzichte van nieuwe exploitanten.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Uit dit arrest blijkt, dat niet elke overheidsmaatregel die een lastenverhoging met zich brengt per definitie onder het vrij verkeer van diensten valt. Dit gegeven is met name van belang voor fiscale maatregelen. Uit het arrest blijkt voorts, dat artikel 3 quater telecomrichtlijn alleen beperkingen verbiedt die de oude monopolisten bevoordelen ten opzichte van de nieuwkomers op de telecommarkt. Dit is van belang, omdat de verschillende marktpartijen met de in dit artikel neergelegde verplichting schermden teneinde alle belemmeringen af te schaffen voor de aanleg van infrastructuur.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche aan alle Ministers. Een vervolgfiche wordt niet gemaakt.