C-546/24 Killybegs Fishing Enterprises e.a.   

Contentverzamelaar

C-546/24 Killybegs Fishing Enterprises e.a.   

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    9 oktober 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    25 november 2024

Trefwoorden: visserij, controle, bevoegdheden

Onderwerp: 
-    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen: artikel 61, lid 1.

Feiten:
De verzoekende partijen betwisten de geldigheid van een besluit van de Ierse autoriteit ter bescherming van de zeevisserij (hierna: autoriteit). Een van de verzoekende partijen is de kapitein van een in Ierland geregistreerd vaartuig dat vis verwerkt, en een andere verzoekende partij is een vennootschap dat zich bezighoudt met het vangen en verkopen van vis. Bij een controle door de autoriteiten moest de gevangen vis gewogen worden bij de kade. De verzoekende partijen waren het hier niet mee eens, en betogen dat het wegen van de ontwaterde vis op de kade de kwaliteit van de vangst aantast. I

Overweging:
De weging van visserijproducten wordt geregeld in artikel 60 van verordening 1224/2009. Uit lid 2 blijkt dat de weging plaatsvindt bij de aanlanding. Artikel 61, lid 1 kent een afwijking van de bepalingen van artikel 60, lid 2, waarbij lidstaten de visserijproducten mogen wegen na vervoer vanaf de plaats van aanlanding, mits de producten naar een bestemming op het grondgebied van de betrokken lidstaat wordt vervoerd en deze lidstaat een controleplan heeft dat is goedgekeurd door de Commissie. Ierland maakt gebruik van deze uitzondering. Verzoekende partijen stellen dat het inconsequent is van de autoriteit om de bevoegdheden op grond van artikel 60, lid 6 uit te oefenen, waarbij de vissen in aanwezigheid van functionarissen bij de aanlanding gewogen worden, in de gevallen waarin er een controleplan geldt. 

Prejudiciële vraag:
Mogen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, wanneer die lidstaat gebruik heeft gemaakt van zijn in artikel 61, lid 1, opgenomen recht om van de bepalingen van artikel 60, lid 2, van verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 (zoals gewijzigd) tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, in overeenstemming met de voorwaarden van een door de Commissie van de Europese Unie goedgekeurd controleplan af te wijken, in dat geval niet eisen dat een hoeveelheid visserijproducten die voor het eerst wordt aangeland in die lidstaat, in aanwezigheid van functionarissen van die autoriteit wordt gewogen voordat zij van de plaats van aanlanding naar elders wordt vervoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 60, lid 6, van die verordening?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-50/06 Commissie/Nederland; C-643/16 en C-647/16 Slowakije en Hongarije/Raad

Specifiek beleidsterrein: LVVN

Gerelateerde documenten