C-579/11, Grande Área Metropolitana do Porto (GAMP) tegen Comissão Directiva do Progama Operacional Potencial Humano (Comissão DPOPH) e.a., arrest van 19 december 2012

Contentverzamelaar

C-579/11, Grande Área Metropolitana do Porto (GAMP) tegen Comissão Directiva do Progama Operacional Potencial Humano (Comissão DPOPH) e.a., arrest van 19 december 2012

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 december 2012 in zaak C-579/11, Grande Área Metropolitana do Porto (GAMP) tegen Comissão Directiva do Progama Operacional Potencial Humano (Comissão DPOPH) e.a.

Betrokken departementen
EZ, SZW, I&M

Sleutelwoorden
Structuurfondsen – Verordening (EG) nr. 1083/2006 – geografische subsidiabiliteit

Beleidsrelevantie

Met deze uitspraak wordt duidelijk dat het primaire en secundaire Unierecht zich er niet tegen verzetten dat een uit de structuurfondsen gefinancierde investering wordt uitgevoerd vanaf een buiten de subsidiabele regio’s gelegen plaats en door een uitvoerder die buiten de subsidiabele regio’s is gevestigd.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Deze zaak betreft een geschil tussen GAMP, een vereniging van gemeenten van en rond Porto, en een aantal Portugese ministeries in Lissabon. De Comissão DPOPH heeft de aanvragen van de ministeries voor financiering van opleidingen in het kader van een operationeel programma, als bedoeld in artikel 32 van Verordening 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1260/1999 (PbEU 2006, L 210) (hierna: Verordening 1083/2006), goedgekeurd. Dat programma valt binnen het nationaal strategisch referentiekader voor 2007-2013, dat geldt voor programma’s ten behoeve van verschillende Portugese NUTS II-regio’s. GAMP valt binnen een van deze NUTS II-regio’s.
GAMP is van mening dat de aanvragen niet goedgekeurd kunnen worden omdat niet de betreffende NUTS II-regio profiteert, maar de centrale overheid in Lissabon. De ministeries zijn van mening dat er sprake is van een uitstralingseffect (‘spill-over’-effect) voor GAMP en dat de aanvragen daarom kunnen worden goedgekeurd. De vraag van de Portugese verwijzende rechter die het Hof dient te beantwoorden is of het primaire en secundaire Unierecht zich tegen de goedkeuring van deze aanvragen verzetten.
Het Hof neemt tot uitgangspunt dat uit artikelen 174 en 175 VWEU en Verordening 1083/2006 voortvloeit dat de Europese structuurfondsen beogen de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio’s te versnellen en dat het gebruik van de structuurfondsen voor deze convergentiedoelstelling specifiek ten goede moet komen aan de NUTS II-regio’s. Het Hof oordeelt dat het echter niet de bedoeling is dat alleen aan aanbieders in die regio’s de investering wordt opgedragen of dat de financiële middelen steeds fysiek in die regio’s moeten worden gebruikt. De medefinanciering door de Unie moet immers ten goede komen aan de NUTS II-regio’s en niet aan de daar gevestigde aanbieders. De investering moet echter wel, voor zover sprake is van medefinanciering op grond van de convergentiedoelstelling, op specifieke en bepaalbare wijze op de NUTS II-regio’s zijn gericht. De nationale rechter zal moeten nagaan of hieraan is voldaan.  

Inventarisatie van de mogelijke effecten
Deze uitspraak heeft geen directe gevolgen voor de Nederlandse wet- en regelgeving. De uitspraak is wel relevant voor de uitvoering van de structuurfondsen. Ook aanbieders gevestigd buiten de NUTS II-regio’s kunnen gebruikmaken van door de Unie medegefinancierde investeringen, zolang de investering gericht is op de NUTS II-regio. Het Hof geeft aanwijzingen aan welke voorwaarden dergelijke investeringen moeten voldoen.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het fiche en het arrest ter kennisname aan de Minister van Economische Zaken. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.

Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie