C-580/24 Tsachkov
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 7 november 2024 Schriftelijke opmerkingen: 24 december 2024
Trefwoorden: EAB, overlevering, detentie
Onderwerp: - Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het - Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten: artikel 12 en artikel 23, lid 5.
Feiten: Het openbaar ministerie in Oostenrijk heeft zich met een Europees aanhoudingsbevel (hierna: EAB) van 4 juli 2024 gewend tot de verwijzende rechter en verzocht om de overlevering van ‘LY’. LY heeft op de terechtzitting na zijn aanhouding aangegeven dat hij bereid zou zijn om overgeleverd te worden aan Oostenrijk, zij het niet dat hij gedetineerd moet worden totdat de overlevering heeft plaatsgevonden. De detentie kan van aanzienlijke duur zijn. LY heeft verzocht om toestemming om zelfstandig naar Oostenrijk te reizen en zich daar bij de autoriteiten te melden, maar de verwijzende rechter merkt op dat dit verzoek in strijd is met de aard van het in kaderbesluit 2002/584 neergelegde mechanisme van justitiële samenwerking.
Overweging: De verwijzende rechter aanvaardt echter het verweer van LY dat de detentie in een penitentiaire inrichting na de beslissing tot overlevering op zich niet noodzakelijk lijkt voor zijn overlevering. De verwijzende rechter is van oordeel dat een verplichte detentie van de gezochte persoon gedurende de periode vanaf de rechterlijke beslissing tot overlevering tot de daadwerkelijke fysieke overlevering, zoals voorgeschreven in de nationale regelgeving, in strijd is met de artikelen 12 en 23 van kaderbesluit 2002/584, mits er van meet af aan geen vluchtgevaar bestond en er geen risico bestaat dat de overlevering zal worden belemmerd.
Prejudiciële vraag: Is het verenigbaar met de artikelen 12 en 23, lid 5, van kaderbesluit 2002/584/JBZ dat een nationale wet bepaalt dat bij de vaststelling van de beslissing van de uitvoerende rechterlijke autoriteit om een Europees aanhoudingsbevel met het oog op de uitvoering van een strafprocedure te erkennen en de gezochte persoon over te leveren, ook diens aanhouding moet worden gelast, waarbij de gezochte persoon in hechtenis blijft in een penitentiaire inrichting tot aan zijn overlevering?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-237/15; С-492/18 TC; С-640/15; C-804/21 C en CD; С-492/22 CJ.
Specifiek beleidsterrein: JenV