C-600/24 GD Partners
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 4 november 2024 Schriftelijke opmerkingen: 21 december 2024
Trefwoorden: consumentenovereenkomst, oneerlijke bedingen
Onderwerp: Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten: artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 2.
Feiten: Verzoekende partij is ‘GD Partners’, zij vordert een bedrag van verwerende partij naar aanleiding van de verwerving van een schuldvordering. Die verwerving vond plaats op grond van een cessieovereenkomst die op 4 oktober 2022 is gesloten door middel van een door de verkoper verstrekte schriftelijke modelovereenkomst tussen de consument en GD Partners. Verwerende partij heeft verzocht om afwijzing van het beroep, waarbij hij onder meer opkwam tegen de cessieovereenkomst door op te werpen dat deze oneerlijk en nietig is, aangezien de cessie rechtsmisbruik en uitbuiting van de consument beoogt.
Overweging: Het beding waarover wordt beweerd dat het oneerlijk is ziet op de wijze waarop de vergoeding in de cessieovereenkomst wordt bepaald. De wijze van formulering van die vergoeding bevat slechts een percentage, dat op zichzelf geen waarde heeft. Het ontbreekt de overeenkomst aan een parameter, een kwantificeerbare formulering van het bedrag waarover dat percentage uiteindelijk moet worden berekend. De consument beschikt hierdoor over te weinig informatie om rationeel te kunnen beoordelen over welke waarde het percentage van zijn vergoeding berekend zal worden. Volgens de verwijzende rechter bestaat er een ernstige twijfel over de vraag of de wijze van formulering van de hoofdprestatie in de cessieovereenkomst als ‘duidelijk en begrijpelijk’ kan worden beschouwd in de zin van artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13.
Prejudiciële vraag: Moeten artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de aan de consument verschuldigde vergoeding voor de cessie van zijn schuldvordering in de cessieovereenkomst onder bezwarende titel tussen die consument en een verkoper is omschreven in de vorm van een percentage, voor zover het bedrag van de overgedragen schuldvorderingen niet in de overeenkomst wordt vermeld?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: EZ