C-606/21 Doctipharma
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 19 november 2021 Schriftelijke opmerkingen: 5 januari 2022
Trefwoorden : geneesmiddelen, online verkoop, informatiemaatschappij, volksgezondheid
Onderwerp :
- Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (zoals gewijzigd door richtlijn 2011/62/EU tot wijziging van richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, om te verhinderen dat vervalste geneesmiddelen in de legale distributieketen belanden);
- Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt.
Feiten:
Verweerster (in eerste aanleg) is een vennootschap die een website heeft ontworpen waarop internetgebruikers farmaceutische producten kunnen kopen die zonder doktersvoorschrift beschikbaar zijn. Apothekers kunnen hun site hosten op de website van verweerster, zodat klanten online bij de apotheker van hun voorkeur bestellingen kunnen plaatsen. Klanten koppelen bij aanvang van gebruik van de website hun rekening aan een apotheker bij wie zij wensen te bestellen. De website van verweerster presenteert de producten met hun prijs en geeft bestellingen door aan de apothekers.
Verzoekster (Union des Groupements de pharmaciens d’officine) voert aan dat de verwerende vennootschap met de onlineverkoop die zij apothekers aanbiedt het mogelijk maakt om geneesmiddelen online te verhandelen zonder dat de vennootschap zelf de hoedanigheid van apotheker bezit.
Overweging:
Verweerster stelt zich op het standpunt dat haar website enkel dient tot het tot stand komen van de verkoop van gezondheidsproducten. Zij betwijfelt of de beperkingen die nationale wetgeving haar oplegt in overeenstemming zijn met artikel 85 quater van de geneesmiddelenrichtlijn. Daarbij voegt zij toe dat de activiteiten van de vennootschap in het kader van de website gelden als “een dienst van de informatiemaatschappij” is in de zin van artikel 2, onder a), van de richtlijn inzake elektronische handel.
De verwijzende rechter twijfelt over de classificatie van de activiteiten van de vennootschap in de zin van die bepaling, of deze activiteiten dan kunnen vallen binnen de werkingssfeer van de geneesmiddelenrichtlijn, of de beperkingen van nationaal recht gerechtvaardigd zijn in het kader van artikel 85 quater van de geneesmiddelenrichtlijn
Prejudiciële vragen:
– Dienen de in het onderhavige arrest beschreven activiteiten van Doctipharma, die zij verricht via haar website www.doctipharma.fr, te worden aangemerkt als „dienst van de informatiemaatschappij” in de zin van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998?
– Zo ja, vallen de in het onderhavige arrest beschreven activiteiten van Doctipharma, die zij verricht via haar website www.doctipharma.fr, dan binnen de werkingssfeer van artikel 85 quater van de Europese richtlijn van 6 november 2001, zoals gewijzigd door de richtlijn van 8 juni 2011?
– Dient artikel 85 quater van de richtlijn van 6 november 2001, zoals gewijzigd door de richtlijn van 8 juni 2011, aldus te worden uitgelegd dat het uit een uitlegging van de artikelen L. 5125-25 en L. 5125-26 van het wetboek volksgezondheid voortvloeiende verbod van de in het onderhavige arrest beschreven activiteiten van Doctipharma, die zij verricht via haar website www.doctipharma.fr, een door de bescherming van de volksgezondheid gerechtvaardigde beperking vormt?
– Zo dat niet het geval is, dient artikel 85 quater van de richtlijn van 6 november 2001, zoals gewijzigd door de richtlijn van 8 juni 2011, dan aldus te worden uitgelegd dat op grond hiervan de in het onderhavige arrest beschreven activiteiten van Doctipharma, die zij verricht via haar website www.doctipharma.fr, zijn toegestaan?
– Wordt in dat geval het verbod op de activiteiten van Doctipharma op basis van de uitlegging door de Cour de cassation van de artikelen L. 5125-25 en L. 5125-26 van het wetboek volksgezondheid, gerechtvaardigd door de bescherming van de volksgezonheid in de zin van artikel 85 quater van de richtlijn van 6 november 2001, zoals gewijzigd door de richtlijn van 8 juni 2011?
– Zo dat niet het geval is, dient artikel 85 quater van de richtlijn van 6 november 2001, zoals gewijzigd door de richtlijn van 8 juni 2011, dan aldus te worden uitgelegd dat op grond hiervan de door Doctipharma aangeboden activiteiten bestaande in een „dienst van de informatiemaatschappij” zijn toegestaan?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-434/15; C-649/18
Specifiek beleidsterrein: VWS, EZK