C-612/16 C & J Clark International

Contentverzamelaar

C-612/16 C & J Clark International

Gevoegde prejudiciële hofzaken

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:   14 mei 2018
Schriftelijke opmerkingen:                   30 juni 2018

Trefwoorden: antidumpingrecht; rechtszekerheidsbeginsel

Onderwerp: - VWEU artikel 266 (uitvoering arresten);

- uitvoeringsverordening (EU) 2016/1395 van de Commissie van 18 augustus 2016 betreffende het opnieuw instellen van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder van oorsprong uit de Volksrepubliek China en vervaardigd door Buckinghan Shoe Mfg Co.(enz) en tot uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde zaken C-659/13 en C-34/14 (Pb 2016, L 225, blz. 52);
- uitvoeringsverordening (EU) 2016/1647 van de Commissie van 13 september 2016 betreffende het opnieuw instellen van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder, van oorsprong uit Vietnam en geproduceerd door Best Royal Co. Ltd, (enz) en tot uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-659/13 en C-34/14 (Pb 2016 L 245, blz. 16).

Feiten:

Deze zaak borduurt voort op de (voor de zitting gevoegde) zaken C-659/13 en C-34/14 waarin het Hof bij arrest van 04-02-2016 heeft geoordeeld dat de door verzoekster betaalde antidumpingrechten niet wettelijk verschuldigd waren. Vervolgens heeft de Commissie op 18-02-2016 Vo. nr. 2016/223 vastgesteld, waardoor terugbetaling van het antidumpingrecht op schoeisel werd verhinderd en een procedure werd ingevoerd om het antidumpingrecht opnieuw op te leggen. Deze Vo. leidt tot een (nog lopende) vraag aan het HvJEU van het Finanzgericht Düsseldorf (C-256/16 Deichmann). Op 19-08 en 14-09-2016 heeft de EURCIE de bestreden Vo. 2016/1395 en 2016/1647 bekendgemaakt waarmee het antidumpingrecht op de invoer van schoeisel van de Chinese en Vietnamese leveranciers van verzoekster opnieuw is ingesteld. Verzoekster blijft bij haar eis tot terugbetaling omdat zij van mening is dat de inning verjaard is en de bestreden verordeningen ongeldig zijn wegens ontbrekende rechtsgrondslag en strijd met VWEU artikel 266.
De verwijzende VK rechter (Belastingkamer Rb) heeft om uitspraak te kunnen doen in de zaak nadere uitleg nodig voor wat betreft de geldigheid van de bestreden Vo’n.

Prejudiciële vragen:
1) Is er een termijn verbonden aan de inning van het bij uitvoeringsverordening (EG) nr. 2016/1395 van de Commissie van 18 augustus 2016 en uitvoeringsverordening nr. 2016/1647 van de Commissie van 13 september 2016 (hierna, samen: “bestreden verordeningen”) opgelegde antidumpingrecht, en zo ja, op basis van welke wettelijke bepaling?
2) Zijn de bestreden verordeningen ongeldig omdat zij geen geldige rechtsgrondslag hebben en dus in strijd zijn met artikel 5, lid 1, en artikel 5, lid 2, VEU?
3) Zijn de bestreden verordeningen ongeldig wegens strijd met artikel 266 VWEU doordat niet de maatregelen zijn getroffen die noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan het arrest van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-659/13 en C-34/14, C&J Clark International?
4) Zijn de bestreden verordeningen ongeldig wegens strijd met artikel 10, lid 1, van verordening (EU) nr. 2016/1036 of het rechtszekerheidsbeginsel (non-retroactiviteit), doordat een antidumpingrecht wordt opgelegd op de invoer van bepaald schoeisel van leer van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Vietnam, die heeft plaatsgevonden gedurende het tijdvak waarin verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad en verordening (EG) nr. 1294/2009 van de Raad golden?
5) Zijn de bestreden verordeningen ongeldig wegens strijd met artikel 21 van verordening nr. 2016/1036 doordat opnieuw een antidumpingrecht wordt opgelegd zonder nieuwe beoordeling van het belang van de Unie?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-659/13 C & J Clark Intl; C-34/14 Puma

Specifiek beleidsterrein: BZ/BEB en FIN

Gerelateerde documenten