C-618/24 Isergartler

Contentverzamelaar

C-618/24 Isergartler

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     14 november 2024
Schriftelijke opmerkingen:                     31 december 2024

Trefwoorden: erfopvolging, zorglegaat

Onderwerp:  Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring: artikel 4.

Feiten:
Verzoekende partij is de voormalige partner van een erflaatster die in 2021 is overleden. De gewone verblijfplaats van de erflaatster was tot haar dood in Oostenrijk. Verzoekende partij heeft de erflaatster in de laatste drie jaar voor haar dood verzorgd. De nalatenschap van de erflaatster is bij besluit in Oostenrijk onherroepelijk aan de verwerende partijen overgegaan. Verzoekende partij vordert van verwerende partijen betaling van een bedrag van 57200 euro, uit hoofde van een ‘Pflegevermächtnis’, ofwel ‘zorglegaat’.

Overweging:
Verzoekende partij baseert zich op artikel 4 van verordening 650/2021. Volgens hem is het recht op een zorglegaat vergelijkbaar met het recht op het wettelijk erfdeel en moet derhalve worden aangemerkt als een erfrechtelijke aangelegenheid in de zin van de verordening. De verwijzende rechter merkt op dat het in de rechtsleer omstreden is of in deze context een recht op het zorglegaat binnen de werkingssfeer van de verordening valt. De verwijzende rechter neigt naar de opvatting van verzoekende partij, maar gezien de kennelijke gelijkenis met een verrijkingsrechtelijke aanspraak en de omstandigheid dat de rechtsfiguur uiteindelijk een beloning voor bij leven van de erflater verleende zorg betoogt, kan volgens de verwijzende rechter ook een andere uitlegging worden bepleit.

Prejudiciële vraag:
Moet artikel 4 van verordening (EU) nr. 650/2012 aldus worden uitgelegd dat een vordering uit hoofde van een „Pflegevermächtnis” (zorglegaat) zoals bedoeld in § 677 van het Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch (Oostenrijks algemeen burgerlijk wetboek; hierna: „ABGB”) moet worden gekwalificeerd als een „aangelegenheid die de erfopvolging betreft”?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-558/16; C-277/20 UM

Specifiek beleidsterrein: JenV