C-640/25 Agency for Control of Outstanding Debts
Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 19 november 2025 Schriftelijke opmerkingen: 5 januari 2026
Trefwoorden: inning schuldvorderingen, voorrang Unierecht, betalingsbevelprocedures
Onderwerp: Verordening 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen: artikel 1; Verordening 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure.
Verzoekster (Agency for Control of Outstanding Debts) heeft in Roemenië een schuldvordering ingediend tegen verweerster via de nationale bijzondere procedure voor geringe vorderingen. De Roemeense rechter vraagt zich af of verzoekster, in het kader van een grensoverschrijdende zaak, verplicht is om de versnelde Europese procedure voor geringe procedures toe te passen, of mag kiezen voor de nationale procedure. De Europese procedure is volgens artikel 1 van verordening 861/2007 een ‘alternatief’ voor de bestaande nationale procedures, maar de verwijzende rechter twijfelt of dit alleen als alternatief geldt voor de gewone nationale procedures, of ook voor de bijzondere procedures. Prejudiciële vraag: Moet artikel 1, [eerste alinea, tweede volzin], van verordening nr. 861/2007 aldus worden uitgelegd dat de Europese procedure voor geringe vorderingen louter een alternatief is voor de gewone procedures waarin het nationale recht voorziet, dan wel dat zij zowel een alternatief is voor de gewone procedures als voor de bijzondere procedures voor geringe vorderingen waarin het nationale recht voorziet?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-554/17
Specifiek beleidsterrein: JenV