C-654/22 Triferto Belgium

Contentverzamelaar

C-654/22 Triferto Belgium

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    14 december 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    30 januari 2023

Trefwoorden: chemische stoffen, importeur, registratie, douaneregeling

Onderwerp:

Verordening 1907/2006 van 18 december 2006 inzake de registratie en de beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen

Feiten:

Op 11-02-2020 voerde de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu (FOD Volksgezondheid) een controle uit bij NV Triferto Belgium (Triferto), op de naleving van verordening 1907/2006. In 2019 heeft Triferto meer dan 1 ton Ureum rechtstreeks aangekocht bij de onderneming Dreymoor in Singapore. Naar aanleiding van deze aankoop werd in opdracht van Dreymoor door de onderneming Belor 7.873,167 ton Ureum ingevoerd in de Europese Unie op 09-08-2019. Belor registreerde het Ureum niet als enige vertegenwoordiger maar als vermeend importeur in de zin van artikel 6, eerste lid, van de REACH-Verordening. Zij deed ook de douane-aangifte van de stof. In totaal werd door Triferto, na de eerste aankoop en afroep, op nog verschillende opeenvolgende tijdstippen een viertal ton bijkomend aangekocht en afgeroepen. De FOD Volksgezondheid is de mening toegedaan dat niet Belor maar Triferto dient te worden aangezien als de importeur in de zin van artikel 6 iuncto 3 van de REACH-verordening. Zij diende aldus het Ureum te registreren, hetgeen zij niet deed. De FOD Volksgezondheid legde een boete op lastens Triferto van 32.856,00 euro.

Overweging:

Volgens de FOD Volksgezondheid dient de term importeur in de zin van de REACH-verordening in die zin te worden geïnterpreteerd dat zij doelt op degene die de stof rechtstreeks in het derde land heeft gekocht en niet op degene die de stof in de Unie heeft binnengebracht/vervoerd. Zij verwijst daartoe naar de uitleg gegeven op de website van het ECHA. Volgens haar dient de registratie te gebeuren op het moment dat de bestelde stof door de koper is afgeroepen en onder de regeling in het vrije verkeer of actieve regeling is geplaatst. Volgens Triferto is de onderneming die verantwoordelijk is voor het fysiek binnenbrengen van de stof te aanzien als importeur, los van degene die de stof heeft aangekocht. De raadsman van Triferto, die een vestiging heeft zowel in Nederland als België, benadrukt ter zitting dat in de praktijk dit onderscheid in visie tussen de Nederlandse en Belgische administratie tot onzekerheid leidt met betrekking het aanduiden van degene die dient te worden aangezien als verantwoordelijk voor de invoer en derhalve de registratie dient te verrichten.

Prejudiciële vragen:

1. Dienen de artikelen 6.1, 3.10, 3.11 van de REACH-verordening aldus te worden uitgelegd dat er een registratieplicht rust op diegene die de stof bij een niet EU-fabrikant bestelt/aankoopt, ook al worden alle regelingen met het oog op het fysiek binnen het douanegebied van de Unie brengen feitelijk getroffen door een derde partij die ook uitdrukkelijk bevestigt hiervoor verantwoordelijk te zijn?

Is het voor de beantwoording van vermelde vraag relevant of de hoeveelheid die wordt besteld/aangekocht slechts een deel (maar wel meer dan 1 ton) betreft van een grotere lading van dezelfde stof van dezelfde niet-EU-fabrikant die door deze derde partij binnen het douanegebied van de Unie wordt gebracht om aldaar in douane-entrepot te worden ingeslagen?

2. Dient artikel 2.1.b) van de REACH-Verordening aldus te worden uitgelegd dat ook stof die wordt ingeslagen in douane-entrepot (middels plaatsing onder de regeling J - code 71 00 in vak 37 van het enig document) buiten het toepassingsgebied van de REACH-verordening blijft, totdat zij in een latere fase wordt uitgeslagen en onder een andere douaneregeling wordt geplaatst (bv. het in het vrije verkeer brengen)?

In het bevestigend geval, dienen de artikelen 6.1 en 3.10 en 3.11 van de REACH-Verordening aldus te worden begrepen dat de verplichting tot registratie in die omstandigheid rust op diegene die de stof rechtstreeks heeft gekocht buiten de Unie en deze afroept (zonder dat hij de stof eerder fysiek binnen het douanegebied van de Unie heeft binnengebracht), ook indien de stof reeds werd geregistreerd door de derde onderneming die ze eerder fysiek binnen het douanegebied van de Unie heeft gebracht?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: IenW, FIN