C-658/24 Penny Market 

Contentverzamelaar

C-658/24 Penny Market 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    2 december 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    18 januari 2025

Trefwoorden: consumentenbescherming, vrij verkeer van diensten, vrijheid van vestiging, indirecte discriminatie, levensmiddelen

Onderwerp: 
-    Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikelen 49 en 56;
-    Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt: artikel 16, lid 1;
-    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten: overweging 172, artikel 83, lid 5 en artikel 219, lid 1.

Feiten:
Sinds de oorlog in Oekraïne heeft de Hongaarse regering een noodsituatie afgekondigd en een regeringsbesluit vastgesteld op grond waarvan de handelaren in Hongarije verplicht zijn om een vaste brutokleinhandelsprijs toe te passen voor bepaalde producten. Verzoekende partij ‘Penny Market’ heeft een boete opgelegd gekregen van verwerende partij omdat er bij een controle is gebleken dat twee producten waarop de prijsverlaging van toepassing was, niet in de winkelruimte waren uitgestald en op de dag van controle niet waren verkocht. 

Overweging:
De verwijzende rechter stelt dat de nationale regeling het vrij verrichten van diensten beperkt, aangezien de handelaren die niet in Hongaarse handen zijn niet vrij zijn om de prijs van bepaalde producten te bepalen. Voor het verrichten van diensten in Hongarije moeten zij extra kosten maken en zich aanpassen aan de Hongaarse regelgeving. Hierdoor zijn de voorwaarden voor de dienstverlening voor deze handelaren niet dezelfde als in de andere EU-lidstaten.

Prejudiciële vragen:
1) Moeten de artikelen 49 en 56 VWEU en artikel 16, lid 1, van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling die onder verwijzing naar een noodsituatie uitsluitend detailhandelaren in voedingsmiddelen met een jaaromzet van meer dan 1 miljard HUF verplicht om gedurende een bepaalde periode voor bepaalde categorieën producten een brutokleinhandelsprijs toe te passen die ten minste 15 % lager ligt dan de laagste brutokleinhandelsprijs die zij in de voorafgaande 30 dagen hebben toegepast, en die in een boete voorziet voor het geval dat deze verplichting niet wordt nageleefd? 
2) Moet verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling die onder verwijzing naar een noodsituatie uitsluitend detailhandelaren in voedingsmiddelen met een jaaromzet van meer dan 1 miljard HUF verplicht om gedurende een bepaalde periode voor bepaalde categorieën producten een brutokleinhandelsprijs toe te passen die ten minste 15 % lager ligt dan de laagste brutokleinhandelsprijs die zij in de voorafgaande 30 dagen hebben toegepast, en die in een boete voorziet voor het geval dat deze verplichting niet wordt nageleefd? 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-665/22 Amazon Services; C-695/21 Recreatieprojecten Zeeland e.a.; C-19/92; C-482/18 Google Ireland; C‐591/17 Oostenrijk/Duitsland; C-311/19 BONVER WIN; C-400/19 Commissie/Hongarije; C-557/23 SPAR.

Specifiek beleidsterrein: EZ; LVVN

Gerelateerde documenten