C-666/21 Aklagarmyndigheten
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 29 december 2021 Schriftelijke opmerkingen: 15 februari 2022
Trefwoorden : tachograaf, wegvervoer, vrachtwagen
Onderwerp :
Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad
Feiten:
AI is in eerste aanleg veroordeeld wegens een snelheidsovertreding, maar vrijgesproken met betrekking tot het overtreden van de förordning om kör- och vilotider samt färdskrivare, m.m. (besluit betreffende rij- en rusttijden, de tachograaf enzovoort) (tachograafovertreding). Het geschil met betrekking tot de tachograafovertreding betreft een rit van AI op 04-04-2019 op de openbare weg in een voertuig. Tijdens de rit werd hij gestopt door de politie. Bij de politiecontrole werd geconstateerd dat het voertuig was voorzien van een tachograaf die niet binnen de voorgeschreven periode was geïnspecteerd en waarin geen tachograafschijf zat. Voorts blijkt uit het onderzoek in de zaak dat de carrosserie van het voertuig lijkt op die van een autobus, maar is uitgerust met een permanente leefruimte, waarvan AI en zijn gezin volgens AI gebruikmaken tijdens reizen die zij ondernemen om zich toe te leggen op het rijden met een sneeuwscooter. De openbare aanklager stelt dat een tachograaf voor het voertuig in kwestie verplicht wegens het gewicht ervan en omdat het wordt gebruikt om sneeuwscooters te vervoeren. In de procedure heeft AI daartegen ingebracht dat het voertuig niet wordt gebruikt voor commercieel goederenvervoer maar uitsluitend als privécamper, en dat daarom een tachograaf niet verplicht is.
Overweging:
Om te bepalen of AI de in het voertuig geïnstalleerde tachograaf moest laten inspecteren, moet allereerst de vraag worden beantwoord of verordening 561/2006 eigenlijk wel van toepassing is op het wegvervoer in kwestie. Het voertuig van AI heeft een laadruimte, hetgeen betekent dat het kan worden gebruikt voor het wegvervoer van goederen. Het voertuig is ook als vrachtwagen ingeschreven in het wegenverkeersregister. De vraag rijst of een camper met een totale massa van meer dan 3,5 ton, die hoofdzakelijk wordt gebruikt als tijdelijke woonruimte voor privégebruik, maar waarmee het ook praktisch mogelijk is om goederen te vervoeren, volgens de bewoordingen van de verordening binnen haar werkingssfeer valt, dan wel of artikel 2, lid 1, onder a), van die verordening strikter moet worden uitgelegd. Volgens de verwijzende rechter is het doel van verordening 561/2006 duidelijk in tegenspraak met de ruime toepassing ervan volgens de bewoordingen van artikel 2, lid 1, onder a), wanneer het gaat om vrachtwagens die uitsluitend voor privédoeleinden en los van enige commerciële relatie worden gebruikt, waarbij geen van de in artikel 3 bedoelde uitzonderingen van toepassing is. Tevens rijst de vraag of in die gevallen de toepassing van de voorschriften van de verordening die betrekking hebben op rij- en rusttijden, evenredig is aan de doelstellingen die met de verordening worden nagestreefd.
Prejudiciële vragen:
a) Moet het in artikel 2, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 561/2006 gebezigde begrip „wegvervoer van goederen” worden geacht zich mede uit te strekken tot het vervoer met een voertuig waarvan de totale massa meer dan 3,5 ton bedraagt en dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als tijdelijke woonruimte voor privégebruik?
b) Is in dergelijke omstandigheden van belang wat het laadvermogen van het voertuig is of hoe het voertuig in het nationale wegenverkeersregister is ingeschreven?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-317/12)
Specifiek beleidsterrein: IenW