C-677/25 ZBI Fondsmanagement
Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 15 december 2025 Schriftelijke opmerkingen: 1 februari 2026
Trefwoorden: open vastgoedfonds, PRIPP, risico-indicator, essentiële-informatiedocumenten
Onderwerp: Gedelegeerde verordening 2017/653 tot aanvulling van verordening 1286/2014.
Verzoekster is een erkende consumentenvereniging en verweerster is een kapitaalbeheermaatschappij. Verweerster verhandelt en beheert vastgoedfondsen voor particuliere beleggers en institutionele klanten. Zij beheert ook een vastgoedfonds ‘UIW’. Het fonds heeft de vorm van een zogenaamd ‘PRIIP’ (Packaged Retail and Insurance-Based Investment Products) en richt zich voornamelijk op retailbeleggers. Partijen zijn het in geschil niet eens over de wettelijke voorgeschreven risico-indicator voor de betrokken essentiële-informatiedocumenten van het vastgoedfonds. Deze klasse is door verweerster op ‘2’ of ‘3’ gehanteerd, maar verzoekster stelt dat dit ‘6’ moet zijn, ofwel: hoog. Om de vraag te kunnen beantwoorden vraagt de Duitse rechter om uitleg van artikel 3, lid 1, van de gelegeerde verordening, gelezen in samenhang met bijlage II, deel 1, punt 4, onder c) (definitie ‘koers’).
Prejudiciële vraag: Het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt ter uitlegging van artikel 3, lid 1, van gedelegeerde verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (hierna: „gedelegeerde verordening”), gelezen in samenhang met bijlage II, deel 1, punt 4, onder c), bij de gedelegeerde verordening, verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:
Geldt bij een open vastgoedfonds voor particuliere beleggers in de vorm van een zogenaamd PRIIP (Packaged Retail and Insurance-Based Investment Products, verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten) het vereiste, dat de koers van het PRIIP ten minste maandelijks wordt vastgesteld als bedoeld in bijlage II, deel 1, punt 4, onder c), variant 1, bij de gedelegeerde verordening, wanneer de kapitaalbeheermaatschappij die het fonds beheert weliswaar iedere beursdag prijzen vaststelt, maar daarbij teruggrijpt op een waardering van het vastgoed van tot drie maanden geleden en alleen de waarden van de overige activa iedere beursdag bepaalt?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-34/10 Brüstle/Greenpeace; C-383/14 Sodiaal international
Specifiek beleidsterrein: FIN