C-69/13, Mediaset SpA tegen Ministerio dello Sviluppo economico, arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 februari 2014

Contentverzamelaar

C-69/13, Mediaset SpA tegen Ministerio dello Sviluppo economico, arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 februari 2014

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 februari 2014 in de zaak C-69/13, Mediaset SpA tegen Ministerio dello Sviluppo economico.

 

Betrokken departementen

BZ, BZK, EZ, Fin, I&M, OCW, SZW, VWS, V&J

 

Sleutelwoorden
Staatssteun – Subsidie voor aanschaf of huur van digitale decoders – Terugvordering – Bepaling van terug te vorderen bedrag – Rol van de nationale rechter – Inaanmerkingneming door nationale rechter van standpunten die Commissie in kader van uitvoering van haar beschikking heeft ingenomen – Beginsel van loyale samenwerking

 

Beleidsrelevantie
Dit arrest gaat over de gebondenheid van de nationale rechter aan een beschikking van de Europese Commissie tot terugvordering van onrechtmatige staatssteun en zijn rol bij het vaststellen van het terug te vorderen bedrag. De nationale rechter is gebonden aan een beschikking tot terugvordering van de Commissie, maar niet aan de standpunten die de Commissie in het kader van de uitvoering van deze beschikking heeft geuit. In het licht van het beginsel van loyale samenwerking (artikel 4, derde lid, VWEU), dient de nationale rechter deze standpunten wel mee te nemen in de afweging tijdens een nationale procedure. Indien de Commissie het exacte terug te vorderen bedrag niet heeft bepaald in de terugvorderingsbeschikking, mag de nationale rechter bij de vaststelling van het precieze terug te vorderen bedrag concluderen dat dit gelijk is aan nul.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
De zaak betreft beantwoording van een prejudiciële vraag over uitleg van de uitvoering van een terugvorderingsbeschikking van de Commissie over onrechtmatig en onverenigbaar verklaarde steun door Italië aan Mediaset. De steun betrof een steunregeling ten gunste van digitale terrestrische zenders en kabelexploitanten die betaaltelevisie aanbieden in de vorm van een korting voor de consument op de koop van een decoder. Volgens de Commissie was door de subsidieregeling een extra winst ten bedrage van miljoenen euro’s naar de zenders en de kabelmaatschappijen gevloeid. In de beschikking had de Commissie echter niet de individuele begunstigden (zenders en kabelexploitanten) aangeduid en evenmin de precieze terug te vorderen bedragen genoemd. Na de vaststelling van de beschikking, correspondeerde Italië met de Commissie over de vraag hoe de begunstigden moesten worden geïdentificeerd en over de berekening van de terug te vorderen bedragen. Italië vorderde vervolgens de steun terug. Mediaset kwam vervolgens op tegen de uitvoer van de beschikking in een nationale procedure (hoofdgeding) Tevens stelde Mediaset - zonder resultaat – beroep tot nietigverklaring van de beschikking in bij het Gerecht en vervolgens bij het Hof in hoger beroep, waarna de beschikking kracht van gewijsde verkreeg. In het hoofdgeding besloot de nationale rechter prejudiciële vragen te stellen aan het Hof. De nationale rechter wilde in het licht van de uitvoering van de terugvorderingsbeschikking weten of niet enkel de beschikking zelf – die geen individuele begunstigden en exact terugvorderingbedrag benoemt – of ook de briefwisseling tussen Italië en de Commissie bindend was. Uit deze briefwisseling blijkt wel de nodige informatie over begunstigden en terug te vorderen bedragen.

De toepassing van de toezichtregeling voor staatssteun is een taak van de Commissie en van de nationale rechterlijke instanties samen, waarbij zij aanvullende en onderscheiden taken vervullen. De beoordeling van de verenigbaarheid van steunmaatregelen met de interne markt, valt daarentegen onder de exclusieve bevoegdheid van de Commissie, die daarbij onder toezicht staat van de rechters van de Unie. Volgens vaste jurisprudentie is de Commissie niet verplicht om, wanneer zij terugbetaling van onverenigbaar verklaarde steun gelast, het precieze terug te vorderen bedrag vast te stellen. Het volstaat dat de beschikking van de Commissie de gegevens bevat waarmee de adressaat van de beschikking zonder buitensporige moeilijkheden zelf dit bedrag kan vaststellen.

Deze terugvorderingbeschikking is een bindend besluit in de zin van artikel 288, vierde alinea, VWEU. Een daaropvolgende briefwisseling tussen de lidstaat en de Commissie is dat echter niet en daarin opgenomen standpunten van de Commissie over het terug te vorderen bedrag zijn derhalve niet verbindend voor de nationale rechter.

De toepassing van de toezichtregeling voor staatssteun is een taak van de Commissie en van de nationale rechterlijke instanties samen, waarbij zij aanvullende en onderscheiden taken vervullen. De beoordeling van de verenigbaarheid van steunmaatregelen met de interne markt, valt daarentegen onder de exclusieve bevoegdheid van de Commissie, die daarbij onder toezicht staat van de rechters van de Unie. In het licht van het beginsel van loyale samenwerking (artikel 4, derde lid, VEU) dient de nationale rechter evenwel alle maatregelen te nemen die geschikt zijn om de nakoming van het Unierecht te garanderen en zich te onthouden van maatregelen die de doelstellingen van het Verdrag in gevaar kunnen brengen. De nationale rechter dient de standpunten van de Commissie dan ook wel in aanmerking te nemen als beoordelingsfactoren in het kader van het bij hem aanhangige geding

Het Hof vervolgt dat het aan de nationale rechter is om kennis te nemen van geschillen betreffende de terugvordering van steun onverenigbaar met de interne markt. Nu de Commissie in haar beschikking noch het bedrag, noch de individuele begunstigden heeft bepaald, is het aan de nationale rechter dit vast te stellen. De nationale rechter kan het terug te betalen steunbedrag gelijk stellen aan nul, wanneer dit voortvloeit uit de berekeningen die de nationale rechter op basis van de relevante gegevens heeft gemaakt. Als de nationale rechter bij de berekening van de hoogte van het terug te vorderen steunbedrag twijfelt, kan hij de Commissie benaderen voor advies. Deze adviezen dient de nationale rechter in aanmerking te nemen als beoordelingsfactor in zijn beslissing. De nationale rechter dient daarnaast met redenen omkleed te motiveren waarom hij bepaalde gegevens in aanmerking neemt en andere niet.

 

Inventarisatie van de mogelijke effecten
Deze uitspraak heeft geen directe gevolgen voor huidige Nederlandse wet- en regelgeving. Wel kan deze uitspraak relevant zijn voor het wetsvoorstel Terugvordering Staatssteun en de berekeningen van het terug te vorderen bedrag.

Deze uitspraak biedt verder inzicht in de rol van de nationale rechter in staatssteunprocedures. Zo verschaft het Hof duidelijkheid voor wat betreft de verbindendheid van de terugvorderingsbeschikking en de met betrekking daarop gewisselde standpunten. Tevens volgt dat de nationale rechter het bedrag van de terug te vorderen staatssteun op nul mag stellen, wanneer de Europese Commissie zelf geen exacte berekening van het steunbedrag heeft gemaakt. De rechter moet daarbij wel alle relevante gegevens in acht nemen. Dit zou een wijziging in de rol van de rechter in de uitvoering van de staatssteunprocedures kunnen betekenen.

Voorstel voor behandeling
De ICER-H heeft dit fiche elektronisch vastgesteld en zendt dit fiche en het arrest ter kennisgeving aan de leden van het IOWJZ. Indien nodig kan het fiche ter kennisname aan hun Ministers worden doorgeleidt. Een vervolgfiche is niet nodig.

Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie