C-70/10 Scarlet Extended NV vs Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (SABAM), en van 16 februari 2012, in zaak C-360/10 SABAM tegen Netlog NV, arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 24 november 2011

Contentverzamelaar

C-70/10 Scarlet Extended NV vs Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (SABAM), en van 16 februari 2012, in zaak C-360/10 SABAM tegen Netlog NV, arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 24 november 2011

Signaleringsfiche
Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 24 november 2011, in zaak C-70/10 Scarlet Extended NV vs Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (SABAM), en van 16 februari 2012, in zaak C-360/10 SABAM tegen Netlog NV.

Klik hier voor het volledig dossier van het Hof van Justitie
Klik hier voor het volledig dossier van het Hof van Justitie

Betrokken departementen
EL&I, V&J

Sleutelwoorden
Auteursrecht – Internet – Internetproviders – Hostingdienstverlener - Peer-to-peerprogramma’s – Verwerking van op sociaalnetwerksite opgeslagen informatie - Installatie van systeem dat de elektronische communicatie en informatie filtert om met auteursrechten strijdige uitwisseling van bestanden te voorkomen – Geen algemene verplichting van toezicht op doorgegeven informatie

Beleidsrelevantie
Het Hof heeft bepaald dat de, door een nationale rechter opgelegde, verplichting een filtersysteem te installeren teneinde het illegaal uitwisselen van auteursrechtelijk beschermd materiaal tegen te gaan, in strijd is met Unierecht. Zo een filterverplichting vormt een door richtlijn 2000/31 ( ‘richtlijn elektronische handel’) verboden algemene toezichtverplichting. De nationale wetgever en rechter moeten bij het opleggen van maatregelen aan een internetprovider of een hostingdienstverlener ter bescherming van auteursrechthebbenden de belangen afwegen van bescherming van auteursrechten enerzijds en grondrechten als privacy, bescherming van persoonsgegevens en vrijheid van informatie zoals gewaarborgd in het Handvest van de Unie.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
SABAM is een beheersmaatschappij die in België auteursrechthebbenden vertegenwoordigt. In zaak C-70/10 staat de weigering van Scarlet, een internetprovider (aanbieder van toegang tot het internet), centraal om een filtersysteem in te voeren waardoor haar klanten niet meer via peer-to-peerprogramma’s bestanden kunnen ontvangen of verzenden die auteursrechtelijk beschermde werken uit het repertoire van SABAM bevatten. In zaak C-360/10 verzet Netlog, een hostingdienstverlener (exploitant van een sociaalnetwerksite), zich ook tegen het invoeren van een soortgelijk systeem. De Belgische rechters stellen het Hof prejudiciële vragen over de verenigbaarheid van het door SABAM gevorderde filtersysteem met het Unierecht dat
1) voor alle elektronische communicatie of alle informatie geldt;
2) zonder onderscheid op alle klanten en gebruikers wordt toegepast;
3) preventief werkt en
4) door de internetprovider of hostingdienstverlener uitsluitend wordt bekostigd en
5) geen beperking in de tijd kent.
Het Hof wijst er in beide zaken op dat rechthebbenden, volgens artikel 8, derde lid, van richtlijn 2001/29 (auteursrechtrichtlijn) en artikel 11, derde zin, van richtlijn 2004/48 (handhavingsrichtlijn), een rechterlijk bevel kunnen verzoeken tegen tussenpersonen (zoals internetproviders en hostingdienstverleners) wiens diensten worden gebruikt om een inbreuk te maken op intellectuele-eigendomsrechten (IE-rechten). In zaak C-324/09 L’Oréal heeft het Hof bepaald dat de nationale rechter tussenpersonen kan gelasten maatregelen te nemen die niet alleen met behulp van hun informatiemaatschappijdiensten gepleegde inbreuken op IE-rechten beëindigen, maar ook om nieuwe inbreuken te voorkomen. De invulling, zoals voorwaarden en procedure, van zo een rechterlijk bevel worden aan het nationale recht overgelaten. Daarbij moeten wel de beperkingen die uit richtlijnen 2001/29 en 2004/48 voortvloeien in acht worden genomen. Een van die beperkingen is het verbod op een algemene toezichtverplichting voor de dienstverleners uit artikel 15, lid 1 van richtlijn 200/31.
Het Hof stelt vast dat het gevorderde filtersysteem veronderstelt dat een internetprovider of hostingdienstverlener actief observeert of bij elektronische communicatie zoals het ‘peer-to-peer’-verkeer of het opslaan van bestanden er sprake is van bestanden die werken bevatten waarop houders van IE-rechten beweren rechten te hebben. Verder worden zij dan geacht illegaal gekwalificeerde uitwisseling van bestanden te blokkeren. Dit komt neer op het actief toezicht houden op alle verkeer en gegevens van klanten om elke toekomstige inbreuk op IE-rechten te voorkomen. Het Hof oordeelt dat dit in strijd is met het verbod uit artikel 15, lid 1, van richtlijn 2000/31  dit omdat het een algemene toezichtverplichting inhoudt.

Het Hof overweegt dat een dergelijk bevel in overeenstemming moet zijn met de betrokken grondrechten. Het Hof merkt daarbij op dat  IE-rechten weliswaar door artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest) worden beschermd, maar dat  deze rechten geen absolute bescherming moeten genieten. De nationale autoriteiten en rechterlijke instanties moeten bij het opleggen van maatregelen ter bescherming van IE-rechten een juist evenwicht verzekeren tussen de bescherming van die rechten en de bescherming van de grondrechten van personen die door zulke maatregelen worden geraakt, zoals de vrijheid van ondernemerschap uit artikel 16 Handvest. Het Hof oordeelt dat dit evenwicht in casu ontbreekt omdat het gevorderde filtersysteem tot een ernstige beperking van de vrijheid van ondernemerschap van de betrokken internetprovider en hostingdienstverlener leidt, aangezien het hen verplicht om een permanent, duur en ingewikkeld systeem in te voeren dat alleen door hen wordt bekostigd. Het is ook in strijd met artikel 3, lid 1, van richtlijn 2004/48 dat inhoudt dat maatregelen ter bescherming van IE-rechten niet onnodig ingewikkeld of kostbaar mogen zijn.
Het vereiste evenwicht ontbreekt eveneens tussen de bescherming van IE-rechten en de grondrechten van de klanten van de internetprovider of hostingdienstverlener, zoals het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8 van het Handvest). Het opgelegde filtersysteem vereist namelijk een systematische analyse van alle inhoud en de verzameling en identificatie van de IP-adressen van de gebruikers die illegale inhoud via het netwerk versturen. Omdat IP-adressen de precieze identificatie van die gebruikers mogelijk maken, vormen zij beschermde persoonsgegevens. Verder kan het gevorderde filtersysteem de vrijheid van de klanten van de internetprovider of hostingdienstverlener om informatie te ontvangen of te verstrekken (artikelen 8 en 11 van het Handvest) beperken, aangezien het filtersysteem mogelijk onvoldoende onderscheid maakt tussen legale en illegale inhoud, zodat de toepassing ervan zou kunnen leiden tot de blokkering van communicatie met legale inhoud. Of een bestandsuitwisseling legaal is, hangt namelijk ook af van de toepassing van wettelijke uitzonderingen op IE-rechten, die verschillen van lidstaat tot lidstaat. Bovendien kunnen sommige werken in bepaalde lidstaten tot het publieke domein behoren of kunnen ze door de betrokken auteurs gratis op het internet zijn geplaatst.
Het Hof concludeert dat het Unierecht eraan in de weg staat dat een internetprovider of een hostingdienstverlener door de nationale rechter wordt gelast een filtersysteem zoals in de onderhavige zaken werd gevorderd in te voeren.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid en de rechtspraktijk op nationaal niveau
Deze uitspraken bevestigen dat de nationale rechter bij het nemen van maatregelen ter bescherming van IE-rechten een juist evenwicht moet verzekeren tussen enerzijds die rechten en anderzijds de vrijheid van ondernemerschap, het recht op bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid om informatie te ontvangen of te verstrekken. Een algemene filterverplichting die voor alle elektronische communicatie voor alle elektronische communicatie of alle informatie geldt, die zonder onderscheid op alle klanten en gebruikers wordt toegepast, preventief werkt en door de internetprovider of hostingdienstverlener uitsluitend wordt bekostigd en geen beperking in de tijd kent, is in strijd met het Unierecht.
In twee nationale procedures heeft de rechtbank Den Haag recentelijk in verband met vergelijkbare auteursrechtschendingen als in bovengenoemde zaken, een vordering tot blokkade van een website toegewezen (LJN BV0549 , tweede uitspraak is  nog niet gepubliceerd) Internetproviders Ziggo en XS4ALL, UPC, KPN, Tele2, T-Mobile en Telfort zijn verplicht de site van The Pirate Bay te blokkeren. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze blokkade in overeenstemming is met de rechtspraak van het Hof en een juiste afweging tussen betrokken belangen en grondrechten weergeeft. Tegen deze uitspraak is door de providers beroep ingesteld.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Een vervolgfiche is niet nodig