C-706/23 Scoala gimnaziala Mihai Eminescu

Contentverzamelaar

C-706/23 Scoala gimnaziala Mihai Eminescu

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    9 februari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    26 maart 2024

Trefwoorden: vergoedingen; arbeidsovereenkomst; rechten van werknemers

Onderwerp:

-             Handvesten van de grondrechten van de Europese Unie: artikel 31, lid 2;

-             Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd: artikel 7;

-             Richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid - Bijlage Kaderovereenkomst inzake deeltijdarbeid: clausule 4.

Feiten:

Verzoekende partij in hoofdgeding is ¬¬¬Uniunea Sindicală „Didactica” Vaslui, namens en ten behoeve van de leden KM e.a. (hierna: vakbond). De verwerende partij in hoofdgeding is Școala gimnazială „Mihai Eminescu” Vaslui (hierna: school). De betrokken werknemers, vertegenwoordigd door de vakbond, hebben de rechtbank verzocht om de school te veroordelen tot betaling van verlof- en maaltijdvergoedingen voor de werkzaamheden die zij in het kader van deeltijdsovereenkomsten voor bepaalde tijd hebben verricht. De betrokken werknemers hebben een voltijdse arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar in de schooljaren 2019-2020, 2020-2021 en 2021-2022 hebben zij daarnaast op basis van deeltijdovereenkomsten voor bepaalde tijd op basis van uurloon gewerkt. Op grond van deze overeenkomsten kregen zij echter geen verlof- en maaltijdvergoedingen.

Overweging:

Op grond van Roemeens recht hebben leerkrachten het recht op jaarlijks verlof met behoud van loon, ongeacht of zij voltijds of deeltijds werken. De leerkrachten die nog niet met pensioen zijn en op grond van cumulatie van arbeidsovereenkomsten per uur betaalde arbeid verrichten, hebben daarentegen slechts recht op verlof met behoud van loon voor de basisfunctie waarvoor de individuele arbeidsovereenkomst is gesloten. De verwijzende rechter vraagt zich of deze regeling wel in lijn is met artikel 7 van Richtlijn 2003/88. Daarnaast stelt hij vragen over de maaltijdvergoedingen die wel aan werknemers met voltijdse arbeidsovereenkomsten worden gegeven, maar niet aan de werknemers in casu.

Prejudiciële vragen:

1) Moeten artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88, artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, clausule 4[, alinea 1,] van de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid in de bijlage bij richtlijn 97/81/EG [en] clausule 4[, alinea 1,] van de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999, aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling waarbij is bepaald dat werknemers in het pre-universitaire onderwijs die voor hun basisfunctie een voltijdse arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en daarnaast een deeltijdovereenkomst op uurbasis hebben gesloten, uitsluitend voor de basisfunctie recht hebben op een verlofvergoeding?

2) Moeten clausule 4[, alinea 1,] van de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid in de bijlage bij richtlijn 97/81, clausule 4[, alinea 1,] van de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88 aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling en praktijk die verhinderen dat werknemers in het pre-universitaire onderwijs die voor hun basisfunctie een voltijdse arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en daarnaast een deeltijdovereenkomst op uurbasis hebben gesloten, een maaltijdvergoeding ontvangen over de werkelijk gemaakte uren op grond van hun deeltijdovereenkomst voor bepaalde tijd, en die verhinderen dat deze vergoeding in aanmerking wordt genomen bij het bepalen van de vergoeding voor het jaarlijks verlof?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-609/17 en C-610/17 TSN; C-217/20 Staatssecretaris van Financiën; C-395/08 en C-396/08; C-596/14; C-307/05; C-585/19 Academia de Studii Economice din București; C-476/12 Österreichischer Gewerkschaftsbund; C-219/14

Specifiek beleidsterrein: SZW; FIN