C-732/21 tot en met C-738/21 Glavna direktsia Pozharna bezopasnost i zashtita na naselenieto e.a.  

Contentverzamelaar

C-732/21 tot en met C-738/21 Glavna direktsia Pozharna bezopasnost i zashtita na naselenieto e.a.  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    7 juni 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    24 juli 2022

Trefwoorden: ambtenaren, arbeidstijden, overwerk, nachtdienst

Onderwerp:

•            Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd

•            Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk

Feiten:

Verzoeker heeft bij de rechter in eerste aanleg beroep ingesteld tegen verweerster, de algemene directie. Verzoeker betoogt dat hij sinds 2003 als ambtenaar werkzaam is bij de regionale dienst van de algemene directie in de stad Kula, in de functie van „adjunct-inspecteur, teamleider”, welke functie hij nog steeds vervult. Hij heeft gewerkt in ploegendiensten van 24 uur. Tussen 31-01-2018 en 31-12-2020 heeft hij meer dan 40 uur per week gewerkt en in totaal 250 overuren gemaakt. Hij betoogt dat verweerster hem de overuren had moeten betalen door omzetting van de uren nachtarbeid in uren dagarbeid

Overweging:

Het Bulgaarse arbeidsrecht bevat algemene en bijzondere bepalingen. De algemene bepalingen zijn opgenomen in het arbeidswetboek, de bijzondere bepalingen in bijzondere wetten die betrekking hebben op specifieke categorieën van werknemers, zoals de ZMVR, de ambtenarenwet, enz. Het uitgangspunt van de algemene wettelijke regeling is dat nachtarbeid de arbeid is die tussen 22.00 uur en 6.00 uur wordt verricht, en dat deze arbeid niet meer mag bedragen dan 7 uur per 24 uur. Wanneer 8 uur wordt gewerkt, wordt het salaris berekend volgens een coëfficiënt die overeenkomt met de verhouding tussen de normale duur van het dagwerk en die van de nachtarbeid. Tevens is bepaald dat overwerk arbeid is die wordt verricht buiten de overeengekomen arbeidstijd, alsmede dat daarover een toeslag wordt betaald. In de bijzondere wettelijke regelingen, met name de ZMVR, is bepaald dat nachtarbeid arbeid is die tussen 22.00 uur en 6.00 uur wordt verricht en dat de normale duur van nachtarbeid 8 uur bedraagt per 24 uur. Deze wet staat ploegendiensten van 24 uur toe, waarvan 8 uur nachtarbeid. De door werknemers verrichte nachtarbeid geeft recht op een vergoeding van 0,25 BGN per uur. Verzoeker betoogt dat de meest gunstige regeling moet worden toegepast, te weten de berekening van de nachtarbeid volgens de algemene wettelijke regeling, omdat het aan een vergissing van de wetgever te wijten is dat een dergelijke regeling niet is opgenomen in de bijzondere wetgeving, ook al heeft de wetgever de minister van Binnenlandse Zaken belast met de vaststelling van regels inzake de betaling van nachtarbeid. Voorts betoogt verzoeker dat het gedeelte van de verrichte nachtarbeid die langer duurt dan 7 uur, dat wil zeggen één uur nachtarbeid, moet worden beschouwd als overwerk. Hij is van mening dat de in de bijzondere wet geregelde berekening van de vergoeding voor nachtarbeid discriminerend is ten opzichte van werknemers die werk verrichten dat onder de algemene wettelijke regeling valt. De vraag rijst of het toelaatbaar is dat werknemers van wie het werk wordt geregeld door een bijzondere wet en meer rechten genieten dan werknemers van wie het werk wordt geregeld door de algemene wettelijke regeling, minder gunstige voorwaarden genieten ten aanzien van andere rechten, zoals de verplichting om 8 uur nachtarbeid te verrichten, en of zij minder bescherming genieten.

Prejudiciële vragen C-732/21 tot en met C-738/21 zijn identiek

1. Is richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van toepassing wanneer bijzondere aspecten die inherent zijn aan bepaalde activiteiten in overheidsdienst, bijvoorbeeld bij de strijdkrachten of de politie, of aan bepaalde activiteiten in het kader van de bevolkingsbescherming, de toepassing ervan in de weg staan, gelet op het feit dat:

artikel 1, lid 3, van richtlijn 2003/88/EG bepaalt dat deze richtlijn van toepassing is op alle particuliere of openbare sectoren in de zin van artikel 2 van richtlijn 89/391/EEG, en

artikel 2, lid 2 van richtlijn 89/391/EEG bepaalt dat deze richtlijn niet geldt wanneer bijzondere aspecten die inherent zijn aan bepaalde activiteiten in overheidsdienst, bij voorbeeld bij de strijdkrachten of de politie, of aan bepaalde activiteiten in het kader van de bevolkingsbescherming, de toepassing ervan in de weg staan?

2. Moet bij de beoordeling of de passende beschermingsvoorzieningen in de zin van artikel 12, onder b), van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad ten behoeve van een categorie van werknemers die nachtarbeid verrichten gedurende niet meer dan 7 uur per tijdvak van 24 uur, gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor een andere categorie van werknemers, die nachtarbeid verrichten gedurende niet meer dan 8 uur maar voordelen genieten zoals meer vakantiedagen, een eerdere pensioendatum, een hogere vergoeding bij pensionering en een hogere extra vergoeding wegens anciënniteit, rekening worden gehouden met de voordelen die de werknemers van de tweede categorie genieten?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: SZW, BZK