C-82/14 Nuova Invincibile

Contentverzamelaar

C-82/14 Nuova Invincibile

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor verwijzingsuitspraak en het antwoord van ITA op vraag van HvJ
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   12 augustus 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   29 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   29 september 2014
Trefwoorden: belastingen (btw, vennootschaps- en inkomstenbelasting); staatssteun

Onderwerp
Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag

De oorspronkelijke verwijzingsbeschikking telt slechts vier pagina’s, maar het Hof heeft om verduidelijking verzocht, want in antwoord op zijn vraag is een herziene versie opgesteld die naar ik aanneem volledig in de plaats kan komen van de eerste versie. In de herziene versie is (tenminste ook) duidelijk(er) een vraag geformuleerd…
Verzoekster heeft om restitutie gevraagd van 90% van de door haar betaalde vennootschaps-, lokale inkomstenbelasting en btw over 1990 tot en met 1992 naar aanleiding van een nieuw wetsartikel uit 2002 waarin een speciale regeling is opgenomen voor getroffenen door de aardbevingen van december 1990. Dit verzoek is (stilzwijgend) afgewezen waarna zij in beroep is gegaan maar ook dat is afgewezen. In hoger beroep wordt haar vordering tot restitutie toegewezen: de beroepsrechtter oordeelt dat het voordeel in deze bepaling niet enkel kan worden toegekend aan hen die nog niet hadden betaald (in de vorm van een betaling van slechts 10 % van het verschuldigde), maar ook aan hen die al wel hadden betaald.
Verweerster (Agenzia delle Entrate) stelt beroep in cassatie in, stellende dat de betreffende bepaling geen rechtsgevolg heeft voor belastingplichtigen die het verschuldigde reeds hebben overgemaakt en bovendien is het verzoek pas na ruim vijf jaar, is buiten de wettelijke termijn van 48 maanden, gedaan.
Verzoekster beroept zich met name op het arrest C-132/06 (EURCIE/ITA) waarin de betreffende ITA bepalingen over kwijtschelding onverenigbaar met de Zesde btw-RL zijn verklaard, dat volgens haar in deze zaak niet relevant is. Zij stelt dat het hier met artikel VEU 87.2 verenigbare staatssteun betreft gezien de erkenning dat het ging om herstel van schade na een natuurramp.

De verwijzende ITA-rechter (Hof van Cassatie) ziet zich genoodzaakt het HvJEU het volgende te verzoeken:
“…te verduidelijken of de beginselen die het heeft geformuleerd in het arrest van 17 juli 2008, C-132/06, namelijk „Door in de artikelen 8 en 9 van wet nr. 289 houdende bepalingen tot opstelling van de jaar- en meerjarenbegroting van de Staat (begrotingswet voor 2003) [legge n. 289, disposizioni per la formazione del bilancio annuale e pluriennale dello State (legge finanziara 2003)] van 27 december 2002 algemeen en zonder onderscheid af te zien van de controle van belastbare handelingen die zijn verricht in een aantal belastbare tijdvakken, is de Italiaanse Republiek de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 2 en 22 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, alsmede krachtens artikel 10 EG”, in de weg staan aan een bepaling zoals artikel 9, lid 17, van wet nr. 289/2002, die, volgens de uitlegging die deze Corte suprema di cassazione eraan heeft gegeven, toelaat dat belastingplichtigen in verband met de aardbeving in de provincies Catania, Ragusa en Siracusa restitutie verkrijgen van de in de drie jaren van 1990 tot 1992 gestorte btw.”

Specifiek beleidsterrein: FIN mede EZ