Commissie daagt Hongarije voor EU-Hof wegens hogeronderwijswet en ngo-wet

Contentverzamelaar

Commissie daagt Hongarije voor EU-Hof wegens hogeronderwijswet en ngo-wet

De Commissie heeft besloten Hongarije voor het EU-Hof te dagen omdat zijn hogeronderwijswet de activiteiten van universiteiten van binnen en buiten de EU onevenredig beperkt. De ngo-wet houdt volgens de Commissie een discriminatie en een onevenredige beperking van buitenlandse giften aan niet-gouvernementele organisaties. Beide wetten zijn bovendien in strijd met het EU-Handvest van de grondrechten.

De Commissie heeft hiertoe besloten omdat de wet zoals gewijzigd niet verenigbaar is met de vrijheid die instellingen voor hoger onderwijs genieten om eender waar in de EU diensten te leveren en zich te vestigen. Daarnaast blijft de Commissie ook van mening dat de nieuwe wetgeving indruist tegen het recht op academische vrijheid, het recht op onderwijs en de vrijheid van ondernemerschap zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de juridische verplichtingen van de Unie uit hoofde van het internationaal handelsrecht (de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie WTO gesloten Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten, GATS). De inbreukprocedure tegen Hongarije is door de Commissie in april 2017 ingeleid. Nu Hongarije in zijn antwoorden op de aanmaningsbrief, het met redenen omkleed advies en het aanvullend met redenen omkleed advies bij zijn standpunt bleef en de hogeronderwijswet niet in overeenstemming met het EU-recht heeft gebracht, heeft de Commissie besloten Hongarije voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zie voor meer informatie.

Meer info:

De Commissie heeft verder besloten Hongarije voor het EU-Hof te dagen in verband met de nieuwe wet betreffende met buitenlands kapitaal gefinancierde ngo's. Dit is de derde stap in de inbreukprocedure. Het is een vervolg op de aanmaningsbrief die de Commissie op 14 juli van dit jaar heeft verstuurd en op het met redenen omklede advies van 4 oktober. De Commissie had besloten een procedure tegen Hongarije in te leiden wegens niet-nakoming van de Verdragsbepalingen over het vrije verkeer van kapitaal, in verband met bepalingen in de ngo-wet die een discriminatie en een onevenredige beperking van buitenlandse giften aan niet-gouvernementele organisaties inhouden. Bovendien handelt Hongarije volgens de Commissie in strijd met de vrijheid van vereniging en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens, die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat moet worden gelezen in samenhang met de bepalingen van het EU-Verdrag over het vrije verkeer van kapitaal. Hongarije heeft de aanmaningsbrief van de Commissie beantwoord op 14 augustus en 7 september. Nadat de Commissie de door Hongarije ingediende toelichting zorgvuldig heeft bestudeerd, is zij tot de conclusie gekomen dat haar ernstige bedenkingen niet zijn weggenomen, en heeft zij daarom een met redenen omkleed advies verstuurd. Hongarije had een maand de tijd om de maatregelen te nemen die nodig zijn om aan dat met redenen omklede advies te voldoen. De Hongaarse autoriteiten hebben het met redenen omkleed advies niet binnen de gestelde termijn beantwoord. Ook is Hongarije nog niet overgegaan tot wijziging of intrekking van de litigieuze bepalingen van de wet op de ngo's om aan het EU-recht te voldoen. Daarom heeft de Commissie besloten de zaak op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aanhangig te maken bij het Hof van Justitie.

Meer info