Commissie stelt procedureregels voor met betrekking tot de handhaving van de AVG in grensoverschrijdende zaken

Contentverzamelaar

Commissie stelt procedureregels voor met betrekking tot de handhaving van de AVG in grensoverschrijdende zaken

De voorgestelde verordening moet de samenwerking tussen nationale gegevensbeschermingsautoriteiten bij de handhaving van de AVG in grensoverschrijdende zaken verbeteren. Daarnaast moet de voorgestelde verordening zorgen voor een vlottere afhandeling van geschillenbeslechtingsprocedures op grond van de AVG.

Achtergrond

Onafhankelijke nationale gegevensbeschermingsautoriteiten (hierna: GBA’s) zijn belast met de handhaving van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), sinds deze in 2018 van kracht werd. Het zogenoemde decentrale ‘één-loket’-handhavingssysteem is gericht op consequente interpretatie en toepassing van de AVG.

Het ‘één-loket’-handhavingssysteem vereist in grensoverschrijdende gevallen samenwerking tussen GBA’s. In dergelijke gevallen heeft de ‘leidende’ GBA (de GBA van de hoofdvestiging van de onderzochte verwerkingsverantwoordelijke of verwerker) de leiding over het onderzoek. Deze moet samenwerken met andere ‘betrokken’ GBA’s teneinde overeenstemming te bereiken door in een sfeer van oprechte en doeltreffende samenwerking een dialoog aan te gaan. De leidende GBA moet haar bevoegdheid uitoefenen in nauwe samenwerking met de betrokken GBA’s. Wanneer GBA’s er niet in slagen consensus te bereiken in een grensoverschrijdende zaak, voorziet de AVG in geschillenbeslechting voor specifieke gevallen. Het gaat om gevallen die door het Europees Comité voor gegevensbescherming aan de orde zijn gesteld door zogeheten ‘relevante en gemotiveerde bezwaren’. Dit comité bestaat uit de hoofden van de GBA van elke lidstaat en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, terwijl ook de Commissie hierbij betrokken is.

In haar verslag over de toepassing van de AVG (2020) merkte de Commissie op dat verdere vooruitgang noodzakelijk was om de afhandeling van grensoverschrijdende zaken doeltreffender te maken en te harmoniseren voor de hele EU. Op 4 juli 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening gepresenteerd, waarin procedureregels zijn vastgelegd voor bepaalde fasen van het onderzoeksproces in grensoverschrijdende zaken. De voorgestelde verordening moet het soepele verloop van de AVG-samenwerkings- en geschillenbeslechtingsmechanismen ondersteunen.

Inhoud van het voorstel

Vorm van klachten en positie van klagers

Het voorstel bevat een formulier met de verplichte informatie voor alle klachten op grond van artikel 77 AVG met betrekking tot grensoverschrijdende verwerking en procedureregels voor de betrokkenheid van klagers bij de procedure, waaronder hun recht om hun standpunten kenbaar te maken. Het bevat procedureregels voor de afwijzing van klachten in grensoverschrijdende zaken en geeft duidelijkheid over de rollen van de leidende GBA en de GBA waarbij de klacht in dergelijke gevallen is ingediend.

Gerichte harmonisatie van procedurele rechten in grensoverschrijdende zaken

Het voorstel kent aan de onderzochte partijen het recht toe te worden gehoord tijdens de belangrijkste fasen van de procedure, onder andere tijdens de geschillenbeslechting door het Comité, en verduidelijkt de inhoud van het administratieve dossier en de rechten van de partijen op toegang tot het dossier. Hierdoor versterkt het voorstel de verdedigingsrechten van de partijen en waarborgt het de voortdurende inachtneming van deze rechten, ongeacht welke GBA het onderzoek leidt.

Stroomlijning van de samenwerking en geschillenbeslechting

Het voorstel verschaft de GBA’s de noodzakelijke middelen om consensus te bereiken door de verplichting tot samenwerking en het delen van ‘relevante informatie’ tussen GBA’s zoals vermeld in artikel 60 AVG meer inhoud te geven. De voorgestelde verordening stelt een kader vast waarin alle GBA’s op zinvolle wijze invloed kunnen uitoefenen op een grensoverschrijdende zaak door hun standpunten in een vroeg stadium van de onderzoeksprocedure naar voren te brengen en gebruik te maken van alle door de AVG geboden middelen. Dit zal het bereiken van consensus wezenlijk vergemakkelijken en de kans op meningsverschillen later in de procedure verkleinen waardoor inschakeling van het geschillenbeslechtingsmechanisme noodzakelijk zou worden.

Wanneer de GBA’s het oneens zijn over het kernprobleem van het onderzoek in zaken die gebaseerd zijn op klachten, voorziet het voorstel in een rol voor het Comité om het meningsverschil op te lossen door middel van een dringend bindend besluit. Door het Comité te betrekken bij dit probleem krijgt de leidende GBA de nodige duidelijkheid voor het vervolg van het onderzoek. Dit zorgt ervoor dat het meningsverschil over de reikwijdte van het onderzoek een beroep op het geschillenbeslechtingsmechanisme uit artikel 65 AVG niet nodig maakt.

Verdere bepalingen

Het voorstel bevat procedurele termijnen voor de geschillenbeslechtingsprocedure, specificeert welke informatie de leidende GBA moet verstrekken wanneer deze de zaak voorlegt voor geschillenbeslechting en verduidelijkt de rol van alle bij de geschillenbeslechting betrokken partijen (de leidende GBA, de betrokken GBA’s en het Comité). Op deze manier vergemakkelijkt het voorstel de vlotte afhandeling van de geschillenbeslechtingsprocedure voor de onderzochte partijen en betrokkenen.

Meer informatie: