EU-Hof: EU-burgerschap kan niet worden verkregen door een handelstransactie

Contentverzamelaar

EU-Hof: EU-burgerschap kan niet worden verkregen door een handelstransactie

De Maltese burgerschapsregeling voor investeerders is in strijd met het Unierecht. Hoewel lidstaten bevoegd zijn om de voorwaarden voor de verkrijging en het verlies van hun nationaliteit vast te stellen, moeten zij deze bevoegdheid uitoefenen met inachtneming van het Unierecht. De nationaliteitsverhouding met een lidstaat berust op een specifieke band van solidariteit, loyaliteit en wederkerigheid van de rechten en de plichten tussen de staat en zijn onderdanen. Wanneer een lidstaat via een transactionele procedure de nationaliteit – en dus automatisch het Unieburgerschap – toekent in ruil voor vooraf bepaalde investeringen of betalingen, vormt dit een kennelijke schending van deze beginselen. Een dergelijke „vermarkting” van het burgerschap is onverenigbaar met de fundamentele opvatting van het burgerschap van de Unie, zoals gedefinieerd door de Verdragen. Ook druist het in tegen het beginsel van loyale samenwerking en ondermijnt dat het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten bij de toekenning van hun nationaliteit. Dat is de uitspraak van het EU-Hof naar aanleiding van een door de Europese Commissie ingesteld beroep wegens schending van de Unieregels inzake burgerschap door Malta.

Het betreft het arrest van het EU-Hof van 29 april 2025 in zaak C-181/23 (Commissie-Malta/ staatsburgerschap door investeringen).

Meer informatie:
Persbericht Curia
ECER-dossier: Burgerschap van de Unie
ECER-bericht: A-G: niet aangetoond dat Unierecht voor wettige toekenning van burgerschap eist dat tussen lidstaat en individu een eerdere echte band bestaat die niet is voorgeschreven in nationale recht (21 oktober 2024)