EU-Hof: Europese Commissie beschikt over de bevoegdheid om een Europees burgerinitiatief (EBI) gedeeltelijk te registreren
Nieuwsbericht | 23-02-2024
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 22 februari 2024 in de zaak C-54/22 P, Roemenië tegen Commissie.
Achtergrond
Het Europese burgerinitiatief (EBI) biedt EU-burgers de mogelijkheid om rechtstreeks invloed uit te oefenen op de rechtsorde van de EU door de Europese Commissie te verzoeken een voorstel voor een rechtshandeling van de EU op te stellen. Een EBI heeft kans van slagen indien het verschillende stappen met succes heeft doorlopen, waaronder allereerst de registratie ervan. Tijdens die fase van ‘ontvankelijkheid’ beoordeelt de Commissie onder andere of de kwestie waarop zij wordt verzocht te reageren niet zichtbaar buiten het kader valt van haar bevoegdheden om een voorstel voor een rechtshandeling van de EU in te dienen (artikel 4, lid 2, onder b, EBI-verordening). Die eerste fase culmineert in beginsel in een besluit waarbij de Commissie een EBI registreert ofwel weigert te registreren.
De onderhavige zaak heeft betrekking op de weigering van de Commissie om het EBI ‘Cohesiebeleid voor de gelijkheid van de regio’s en het behoud van regionale culturen’ te registreren, omdat het onderwerp ervan zichtbaar buiten het kader viel van haar bevoegdheden om een voorstel voor een rechtshandeling in te dienen. Het beroep tegen die weigering is door het EU-Gerecht verworpen. In het kader van een hogere voorziening die door de organisatoren van dat EBI is ingesteld, heeft het EU-Hof echter het arrest van het EU-Gerecht vernietigd en het besluit van de Commissie nietig verklaard.
Vervolgens heeft de Europese Commissie een nieuw besluit vastgesteld waarbij zij het betreffende EBI heeft geregistreerd. Daartoe heeft de Commissie de reikwijdte van dat EBI beperkt tot slechts die eerste elementen ervan die volgens de Commissie kennelijk ‘ontvankelijk’ waren (hierna: de gedeeltelijke registratie). Roemenië is opgekomen tegen dit besluit bij de rechterlijke instanties van de EU. Bij het EU-Hof ligt nu onder meer de vraag voor of de Europese Commissie een voorgesteld EBI gedeeltelijk mag registreren.
EU-Hof
Het EU-Hof stelt vast dat artikel 4, lid 2, onder b, van de EBI-verordening de Commissie niet uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt om een voorgesteld EBI gedeeltelijk te registreren. De doelstellingen van de EBI-verordening bevestigen volgens het EU-Hof echter dat die bepaling aldus kan worden uitgelegd dat de Commissie een voorgesteld EBI gedeeltelijk kan registeren. Die doelstellingen bestaan er namelijk onder meer in om de deelname van EU-burgers aan het democratische bestel van de EU aan te moedigen en de EU toegankelijker te maken. Gelet op die doelstellingen moet de Europese Commissie de registratievoorwaarde(n) voor een EBI zodanig uitleggen en toepassen dat het EBI gemakkelijk toegankelijk is, en dient zij volgens het EU-Hof over de bevoegdheid te beschikken om een EBI gedeeltelijk te kunnen registreren.
Meer informatie: