EU-Hof: Europese Commissie moet rente betalen over de door haar voorlopig geinde boetes die zij ten onrechte heeft opgelegd in mededingingszaken

Contentverzamelaar

EU-Hof: Europese Commissie moet rente betalen over de door haar voorlopig geinde boetes die zij ten onrechte heeft opgelegd in mededingingszaken

Wanneer het EU-Gerecht of het EU-Hof overgaat tot nietigverklaring of verlaging van een boete die door de Commissie aan een onderneming is opgelegd wegens schending van de mededingingsregels, moet deze instelling niet alleen de voorlopig betaalde boete geheel of gedeeltelijk terugbetalen, maar ook rente betalen over de periode vanaf de datum waarop de boete voorlopig is betaald tot de datum van terugbetaling. Het gaat hier niet om ‘vertragingsrente’ of ‘achterstandsrente’, maar om rente waarmee de onderneming forfaitair wordt vergoed voor het betaalde boetebedrag waarover zij niet kon beschikken. Dat is het antwoord van het EU-Hof in een door de Europese Commissie ingestelde hogere voorziening tegen een arrest van het EU-Gerecht uit 2022.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 11 juni 2024 in de zaak C-221/22 P, Commissie/Deutsche Telekom.

Achtergrond

Op 15 oktober 2014 heeft de Europese Commissie Deutsche Telekom een boete van ongeveer 31 miljoen euro opgelegd wegens misbruik van haar machtspositie op de Slowaakse markt voor breedbandtelecommunicatiediensten. Deutsche Telekom heeft bij het EU-Gerecht beroep tot nietigverklaring van dat besluit ingesteld, maar heeft de boete op 16 januari 2015 voorlopig wel betaald.

Het EU-Gerecht heeft het beroep gedeeltelijk toegewezen en de boete verlaagd met ongeveer 12 miljoen euro. Daarop heeft de Commissie dat bedrag op 19 februari 2019 aan Deutsche Telekom terugbetaald. Vervolgens heeft Deutsche Telekom de Commissie verzocht om over dat bedrag vertragingsrente te betalen voor de periode vanaf de betaling van de boete tot aan de terugbetaling, namelijk voor meer dan vier jaar.

Na weigering van de Commissie om die rente te betalen, heeft Deutsche Telekom zich nogmaals tot het EU-Gerecht gewend, dat de Commissie heeft veroordeeld tot betaling van ongeveer 1,8 miljoen euro aan Deutsche Telekom. De Commissie heeft tegen dat arrest van het EU-Gerecht hogere voorziening ingesteld bij het EU-Hof.

EU-Hof

Het EU-Hof wijst de hogere voorziening af en bevestigt het arrest van het EU-Gerecht. Wanneer een door de Commissie wegens schending van de mededingingsregels opgelegde boete door een

rechterlijke instantie van de EU met terugwerkende kracht nietig wordt verklaard of wordt verlaagd, moet de Commissie volgens vaste rechtspraak, die niet voor wijziging vatbaar is, de voorlopig betaalde boete geheel of gedeeltelijk terugbetalen, vermeerderd met rente over de periode vanaf de voorlopige betaling van de boete tot de terugbetaling ervan. Die verplichting geldt ook indien de Commissie het bedrag van deze boete heeft geïnvesteerd en het rendement van die investering gedurende deze periode nul of zelfs negatief was. Het gaat hier niet om ‘vertragingsrente’ of ‘achterstandsrente’, maar om rente waarmee de onderneming forfaitair wordt vergoed voor het betreffende bedrag waarover zij niet kon beschikken.

Het EU-Gerecht heeft ook terecht geoordeeld dat voor de berekening van de door de Commissie aan Deutsche Telekom te betalen rente het herfinancieringsrentepercentage van de Europese Centrale Bank (ECB), vermeerderd met 3,5 procentpunten, moet worden gehanteerd.

Meer informatie:

  • Persbericht van het Hof van Justitie van de Europese Unie