EU-Hof: Europol en de lidstaat waar in het kader van onderlinge samenwerking wegens een onrechtmatige verwerking van gegevens schade is ontstaan, zijn hoofdelijk aansprakelijk

Contentverzamelaar

EU-Hof: Europol en de lidstaat waar in het kader van onderlinge samenwerking wegens een onrechtmatige verwerking van gegevens schade is ontstaan, zijn hoofdelijk aansprakelijk

De betrokkene die een volledige vergoeding van zijn schade van Europol of de betrokken lidstaat wenst te verkrijgen, moet uitsluitend aantonen dat in het kader van de samenwerking tussen deze twee entiteiten een onrechtmatige verwerking van gegevens heeft plaatsgevonden waardoor hij schade heeft geleden. Hij hoeft niet aan te tonen aan welke van die entiteiten die onrechtmatige verwerking kan worden toegerekend. Dat is het oordeel van het EU-Hof in een hogere voorziening tegen een arrest van het EU-Gerecht.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 5 maart 2024 in de zaak C-755/21 P, Kočner/Europol.

Achtergrond

Nadat een Slowaakse journalist en zijn verloofde op 21 februari 2018 in Slowakije werden vermoord, hebben de Slowaakse autoriteiten een uitgebreid onderzoek gevoerd. Op verzoek van die autoriteiten is Europol overgegaan tot de extractie van de gegevens die waren opgeslagen op twee mobiele telefoons die eigendom zouden zijn van Marian Kočner. Europol heeft zijn wetenschappelijke rapporten toegezonden aan die autoriteiten en hun een harde schijf met de versleutelde gegevens overhandigd. In mei 2019 publiceerde de Slowaakse pers informatie over Kočner. Die informatie was afkomstig uit zijn mobiele telefoons. Het betrof met name transcripties van zijn intieme gesprekken. Bovendien heeft Europol in één van zijn rapporten aangegeven dat Kočner sinds 2018 in hechtenis zat omdat hij verdacht werd van een financieel delict en dat zijn naam onder meer rechtstreeks in verband werd gebracht met de ‘maffialijsten’ en de ‘Panama Papers’.

Kočner heeft bij het EU-Gerecht een vordering van 100.000 euro ingesteld tegen Europol ter vergoeding van de immateriële schade die hij stelt te hebben geleden door de onrechtmatige verwerking van zijn gegevens. Bij arrest van 29 september 20211 heeft het EU-Gerecht dat beroep verworpen. Volgens het EU-Gerecht had Kočner niet bewezen dat er een oorzakelijk verband bestond tussen de gestelde schade en het gedrag van Europol, en dat de ‘maffialijsten’ door Europol waren opgesteld en werden bijgehouden. Kočner heeft vervolgens een hogere voorziening ingesteld bij het EU-Hof.

EU-Hof

Het EU-Hof oordeelt dat het EU-recht voorziet in een regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid van Europol en de lidstaat waar de schade zich heeft voorgedaan ten gevolge van een onrechtmatige verwerking van gegevens in het kader van een onderlinge samenwerking. In een eerste fase kan Europol of de betrokken lidstaat hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor respectievelijk het Hof van Justitie van de EU of de bevoegde nationale rechterlijke instantie. In voorkomend geval kan een tweede fase voor de raad van bestuur van Europol worden gehouden om vast te stellen of Europol en/of de betrokken lidstaat ‘uiteindelijk aansprakelijk’ zijn voor de schadeloosstelling van de benadeelde.

Om in het kader van de eerste fase de hoofdelijke aansprakelijkheid te kunnen vaststellen, hoeft de betrokken natuurlijke persoon enkel aan te tonen dat in het kader van de samenwerking tussen Europol en de betrokken lidstaat een onrechtmatige verwerking van gegevens hem schade heeft berokkend. Anders dan het EU-Gerecht heeft geoordeeld, hoeft die persoon daarnaast niet aan te tonen aan welke van die entiteiten die onrechtmatige verwerking kan worden toegerekend. Bijgevolg vernietigt het EU-Hof het arrest van het EU-Gerecht op dit punt.

Het EU-Hof beslist zelf over het geding en oordeelt dat de onrechtmatige verwerking van gegevens in de vorm van de mededeling aan niet-bevoegde personen van gegevens betreffende intieme gesprekken tussen Kočner en zijn vriendin ertoe heeft geleid dat de Slowaakse pers die gegevens voor het publiek toegankelijk heeft gemaakt. Het EU-Hof is van oordeel dat het recht van Kočner op eerbiediging van zijn privéleven, familie- en gezinsleven en communicatie werd geschonden, en zijn eer en goede naam werden aangetast door die onrechtmatige verwerking, waardoor hij immateriële schade heeft geleden. Het EU-Hof kent Kočner een schadevergoeding van 2.000 euro toe.

Meer informatie: