EU-Hof: geen recht op toegang tot informatie over voorvallen op het gebied van de luchtvaartveiligheid
Nieuwsbericht | 24-01-2024
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 18 januari 2024 in de zaak C-451/22, RTL Nederland en RTL Nieuws.
Achtergrond
RTL Nederland BV en RTL Nieuws BV (hierna gezamenlijk: RTL) hebben op grond van de Wet openbaar van bestuur (Wob) verzocht om stukken over de ramp met vlucht MH17 in 2014. Dit verzoek betrof onder meer alle meldingen uit Eccairs uit 2014 over Oekraïne. Eccairs is de software die wordt gebruikt door de nationale gegevensbanken en het Europees centraal register die krachtens de EU-verordening inzake voorvallen in de burgerluchtvaart (hierna: de verordening) zijn opgezet.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de minister) heeft in de Nederlandse gegevensbank drie Eccairs-meldingen aangetroffen, maar heeft besloten dat hij deze niet openbaar kon maken. Volgens de minister was RTL geen belanghebbende in de zin van artikel 10 lid 2 van de verordening en verbiedt artikel 7.2 lid 1 van de Nederlandse Wet luchtvaart de openbaarmaking van die meldingen. Artikel 7.2 lid 1 van de Nederlandse Wet luchtvaart geeft uitvoering aan de geheimhoudingsplicht van artikel 15 lid 1 van de verordening.
RTL is opgekomen tegen het besluit van de minister. Het geschil is uiteindelijk terechtgekomen bij de Raad van State (hierna: de verwijzende rechter). De verwijzende rechter heeft prejudiciële vragen aan het EU-Hof gesteld, en vraagt zich in het bijzonder af wat de draagwijdte is van de bij artikel 15 lid 1 van de verordening ingevoerde geheimhoudingsplicht.
EU-Hof
Het EU-Hof oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van artikel 15 lid 1 van de verordening geldt voor alle informatie over voorvallen waarover de bevoegde nationale autoriteiten of het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) overeenkomstig de artikelen 4, 5 of 10 van de verordening beschikken. Die informatie omvat de informatie die door de bevoegde nationale autoriteiten wordt verzameld na melding van een gebeurtenis die een luchtvaartuig, de inzittenden of andere personen in gevaar brengt of kan brengen. Maar ook de andere in de nationale gegevensbanken en het Europees centraal register opgeslagen informatie. In het laatste geval gaat het in het bijzonder om informatie in de verslagen, de rapporten en de andere documenten of bescheiden die door de autoriteiten zijn opgesteld of samengesteld naar aanleiding van een dergelijke melding.
Vervolgens oordeelt het EU-Hof dat de uit voorvallen afgeleide informatie uitsluitend mag worden gebruikt voor het doel waarvoor die informatie is verzameld. Dat doel is het in stand houden of verbeteren van de veiligheid van de luchtvaart. De lidstaten mogen de informatie over voorvallen daarom alleen ter beschikking stellen en gebruiken voor doeleinden die op enige wijze bijdragen aan het in stand houden of verbeteren van de veiligheid van de luchtvaart, zoals het opsporen van risico’s voor die veiligheid, het monitoren van deze risico’s, het nemen van corrigerende maatregelen om die risico’s te verhelpen of de bescherming van luchtvaartprofessionals. Volgens het EU-Hof geldt voor dergelijke informatie verder een geheimhoudingsplicht die tot gevolg heeft dat het publiek en mediabedrijven geen recht hebben op toegang tot die informatie, in welke vorm dan ook.
Tenslotte oordeelt het EU-Hof dat de geheimhoudingsplicht van artikel 15 lid 1 van de verordening niet in strijd is met het in artikel 11 van het EU-Handvest neergelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Hoewel de geheimhoudingsplicht een beperking vormt van dit recht voldoet die regeling aan de voorwaarden die artikel 52 lid 1 van het EU-Handvest stelt aan de toelaatbaarheid van een dergelijke regeling.
Meer informatie: