EU-Hof: Google heeft misbruik gemaakt van zijn machtspositie door eigen productvergelijkingsdienst te bevoordelen en opgelegde boete blijft in stand

Contentverzamelaar

EU-Hof: Google heeft misbruik gemaakt van zijn machtspositie door eigen productvergelijkingsdienst te bevoordelen en opgelegde boete blijft in stand

Het EU-Hof bevestigt de eerder door de Europese Commissie aan Google opgelegde geldboete die is opgelegd omdat de Commissie meende dat het bedrijf op verschillende nationale markten voor onlinezoekdiensten misbruik had gemaakt van zijn machtspositie door zijn eigen productvergelijkingsdienst te bevoordelen ten opzichte van die van zijn concurrenten. Het Gerecht bevestigde eerder het besluit van de Commissie grotendeels en handhaafde die geldboete, waarna Google en Alphabet hogere voorziening instelden bij het EU-Hof. In de uitspraak van het EU-Hof naar aanleiding van die hogere voorziening, wijst het EU-Hof de voorziening nu af en bevestigt het EU-Hof het arrest van het Gerecht.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 10 september 2024 in zaak C-48/22 P (Google en Alphabet / Commissie (Google Shopping))

Achtergrond
Bij besluit van 27 juni 2017 (Besluit C(2017) 4444 final inzake een procedure op grond van artikel 102 EU-Werkingsverdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst (zaak AT.39740 – Google Search (Shopping)) heeft de Europese Commissie vastgesteld dat Google in dertien landen van de Europese Economische Ruimte (EER) (België, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Zweden, Verenigd Koninkrijk en Noorwegen) op zijn algemene zoekresultatenpagina voorrang had gegeven aan de resultaten van zijn eigen productvergelijker boven die van concurrerende productvergelijkers.

Zo had Google de zoekresultaten van zijn productvergelijker bovenaan geplaatst en in de kijker gezet in „boxes” met aantrekkelijke visuele en tekstuele informatie. De zoekresultaten van concurrerende productvergelijkers werden daarentegen getoond als gewone generieke resultaten (in de vorm van blauwe links) en konden daardoor, in tegenstelling tot de resultaten van de productvergelijker van Google, met behulp van aanpassingsalgoritmen naar een lagere plaats op de algemene resultatenpagina’s van Google worden verdrongen.

De Europese Commissie is tot de slotsom gekomen dat Google zowel op de markt voor algemene onlinezoekdiensten als op die voor gespecialiseerde productzoekdiensten misbruik had gemaakt van zijn machtspositie en heeft het bedrijf een geldboete opgelegd van 2 424 495 000 euro, waarvan 523 518 000 euro hoofdelijk was verschuldigd door Alphabet, als enige aandeelhouder van Google.

Google en Alphabet zijn tegen het besluit van de Commissie opgekomen bij het Gerecht van de Europese Unie, dat het beroep bij arrest van 10 november 2021 (Google en Alphabet/Commissie (Google Shopping), zaak T-612/17) grotendeels heeft verworpen en met name de geldboete heeft bevestigd. Het Gerecht achtte echter niet bewezen dat de handelwijze van Google op de algemene zoekmarkt zelfs nog maar potentiële mededingingsbeperkende gevolgen had teweeggebracht. Daarom verklaarde het Gerecht het besluit van de Commissie nietig voor zover daarin ook op die markt een inbreuk op het verbod van misbruik van een machtspositie was vastgesteld.

Google en Alphabet hebben vervolgens hogere voorziening ingesteld bij het EU-Hof. Zij vragen om vernietiging van het arrest van het Gerecht voor zover hun beroep daarbij is verworpen, en om nietigverklaring van het besluit van de Commissie.

EU-Hof

In het arrest van 10 september wijst het EU-Hof de hogere voorziening af en bevestigt het dus het arrest van het Gerecht.

Het EU-Hof wijst erop dat het Unierecht (artikel 102 EU-Werkingsverdrag) niet het bestaan zelf van een machtspositie afkeurt, maar enkel het misbruik dat ervan wordt gemaakt. Verboden zijn met name gedragingen van ondernemingen met een machtspositie die mededinging op basis van verdienste beperken en zo individuele ondernemingen en consumenten kunnen benadelen. Daartoe behoren gedragingen die op een markt waar de mededinging toch al is verzwakt – juist omdat er een of meer ondernemingen met een machtspositie op actief zijn –, de instandhouding of ontwikkeling van die mededinging verhinderen met andere middelen dan bij mededinging op basis van verdienste gebruikelijk is.

Het EU-Hof verduidelijkt dat er niet algemeen van kan worden uitgegaan dat een onderneming met een machtspositie die haar eigen producten of diensten gunstiger behandelt dan die van haar concurrenten, los van de omstandigheden van het concrete geval, concurreert op een andere wijze dan op basis van verdienste. Het stelt evenwel vast dat het Gerecht in deze zaak wel degelijk heeft aangetoond dat de handelwijze van Google, gelet op de kenmerken van de markt en de specifieke omstandigheden van het concrete geval, discriminerend was en niet strookte met mededinging op basis van verdienste.

Meer informatie:
Persbericht Curia
ECER-dossier: Mededinging