EU-Hof: nakoming producentenverantwoordelijkheid namens producent door rechtspersoon zonder winstoogmerk kan onderneming betreffen belast met DAEB
Nieuwsbericht | 31-07-2025
Het betreft het arrest van het EU-Hof van 10 juli 2025 in zaak C‑254/23 (Interzero).
De artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2018/851, artikel 15 van de Dienstenrichtlijn 2006/123/EG, de artikelen 49, 56 en 106 EU-Werkingsverdrag, de artikelen 16 en 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van gewettigd vertrouwen moeten volgens het EU-Hof zo worden uitgelegd dat zij -mits het evenredigheidsbeginsel in acht wordt genomen- zich niet verzetten tegen een nationale regeling die:
– een monopoliesituatie tot stand brengt door de oprichting van een organisatie die belast is met de collectieve nakoming van uitgebreide producentenverantwoordelijkheidsverplichtingen en die het exclusieve recht heeft om die activiteit voor een bepaalde categorie producten uit te oefenen, terwijl zij voorziet in zowel de intrekking van rechtswege van de vergunningen die marktdeelnemers tot dan toe in staat stelden die activiteit uit te oefenen, als de beëindiging van rechtswege van alle overeenkomsten die door die marktdeelnemers in het kader van diezelfde activiteit zijn gesloten. Dit onder de voorwaarde dat, ten eerste, die wetgeving gepaard gaat met de vaststelling van een wetgevingskader dat ervoor kan zorgen dat de houder van dat monopolie daadwerkelijk in staat zal zijn om op consistente en systematische wijze de doelstellingen van bescherming van het milieu en de volksgezondheid na te streven die de betrokken lidstaat zich heeft gesteld door middel van een aanbod dat kwantitatief wordt gemeten en kwalitatief wordt gepland aan de hand van die doelstellingen en onderworpen is aan strikte controle door de overheid, en, ten tweede, dat zij voorziet in aanpassingen van de toepassing van de nieuwe regels om te voorkomen dat de betrokken marktdeelnemers buitensporig worden belast, met name in een overgangsperiode van voldoende duur om hen in staat te stellen zich aan de veranderingen aan te passen, of in een systeem van redelijke compensatie voor de door hen geleden schade;
– vereist dat die organisatie haar activiteiten zonder winstoogmerk uitoefent;
– bepaalt dat producenten die onderworpen zijn aan uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en die ten minste 51 procent van de totale hoeveelheid producten van dezelfde categorie waarop die uitgebreide verantwoordelijkheid van toepassing is, op de markt brengen, een dergelijke organisatie moeten oprichten en daarin aandelen moeten bezitten;
– bepaalt dat aandeelhouders in die organisatie producenten op de betrokken markt moeten zijn;
– verbiedt die producenten om afvalinzameling en -verwerking uit te voeren en verbiedt kapitaal- of familiebanden tussen enerzijds die organisatie, de leden van haar bestuursorgaan en die producenten en anderzijds de personen die afval inzamelen en verwerken en personen die stemrecht hebben in het bestuursorgaan of toezichthoudend orgaan van die organisatie;
– de collectieve nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid verplicht stelt voor de producenten van producten die onder die uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen, en hen verplicht een overeenkomst te sluiten met diezelfde organisatie, op voorwaarde echter, dat deze verplichtingen gepaard gaan met voldoende procedurele waarborgen, met name met betrekking tot mogelijke belangenconflicten of concurrentienadelen, om te voorkomen dat de betrokken producenten bij de uitoefening van hun economische activiteit worden geconfronteerd met een buitensporige last als gevolg van willekeurige of onvoorspelbare gevolgen voor hun contractuele betrekkingen.
Meer informatie: ECER-dossier: Interne markt ECER-dossier: Mededinging – DAB ECER-dossier: Staatssteun - DAEB