EU-Hof oordeelt over het begrip ‘diensten op het gebied van juridisch advies’ in EU-sanctiewetgeving

Contentverzamelaar

EU-Hof oordeelt over het begrip ‘diensten op het gebied van juridisch advies’ in EU-sanctiewetgeving

Het verlijden van een koopakte voor onroerend goed door een notaris is géén dienst op het gebied van juridisch advies die wordt verboden door het EU-sanctierecht tegen Rusland. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Duitse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 5 september 2024 in de zaak C-109/23, Jemerak.

Achtergrond

Deze zaak heeft betrekking op een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van verordening 833/2014, zoals gewijzigd bij verordening 2022/1904 (hierna: sanctieverordening). Die verordening voorziet in beperkende maatregelen (sancties) die de Raad heeft vastgesteld naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.

Het verzoek is ingediend in het kader van een procedure bij de Duitse rechter (hierna: de verwijzende rechter) tussen enerzijds GM en DN, die een woning in Berlijn (Duitsland) wilden kopen, en anderzijds PR, een notaris die heeft geweigerd de koopakte voor die woning te verlijden en uit te voeren op grond dat de verkoper een in Rusland gevestigde rechtspersoon is.

De verwijzende rechter vraagt het Hof om uitleg over het verbod op het verlenen van diensten op het gebied van juridisch advies’, zoals neergelegd in artikel 5 quindecies, lid 2, onder b), van verordening 883/2014. Hij wil met name weten of het verlijden en uitvoeren van een koopakte door een notaris van de Unie in het kader van de verkoop van in de Unie gelegen onroerend goed dat in eigendom is van een Russische rechtspersoon valt onder het verbod. Daarnaast is de vraag of tolk- en vertaaldiensten die in dit kader worden verleend vallen onder dit verbod.

Hof

Het Hof oordeelt van niet: het verlijden en uitvoeren van een koopakte is geen juridische adviesdienst in de zin van artikel 5 quindecies, lid 2, onder b), van verordening 883/2014. Hetzelfde geldt voor de tolk- en vertaaldiensten.

Grammaticaal komt het Hof tot de conclusie dat geen sprake is van een adviesdienst, maar van een openbare dienst. Het Hof oordeelt ook dat de “voorbereiding, uitvoering en verificatie van juridische documenten” zoals genoemd in overweging 19, van de sanctieverordening slechts moeten worden gezien als ‘nevenactiviteiten’ van adviesdiensten.  

De grammaticale uitleg wordt verder ondersteund door de normatieve context en het doel van de verordening. Wat de normatieve context betreft wijst het Hof erop dat de verordening geen algemeen verbod op de overdracht van onroerend goed bevat. Wat betreft het doel van de sanctieregels oordeelt het Hof – in navolging van de Raad – dat het doel is om de voortzetting van commerciële activiteiten in de Unie te bemoeilijken. Vastgoedtransacties staan aan dat doel niet in de weg.

Tolk- en vertaaldiensten bevatten geen element van juridisch advies. Die vallen om die reden dus buiten de reikwijdte van het verbod.

Meer informatie: