EU-Hof oordeelt over het in de AVG neergelegde recht om kosteloos een eerste kopie van verwerkte persoonsgegevens te verkrijgen
Nieuwsbericht | 01-11-2023
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 26 oktober 2023 in de zaak C-307/22, FT .
Achtergrond:
Het gaat in deze zaak om prejudiciële vragen van de hoogste Duitse federale rechter in burgerlijke en strafzaken (hierna: de verwijzende rechter) over de uitlegging van het recht om kosteloos een eerste kopie van verwerkte persoonsgegevens te verkrijgen ( artikel 12, lid 5 en artikel 15, leden 1 en 3, van de AVG ). Deze vragen zijn gerezen in het kader van een geding tussen FT, een tandarts, en DW, zijn patiënt, over de weigering van FW om DW kosteloos een eerste kopie van zijn medisch dossier te verstrekken. DW verzocht om een eerste kopie van zijn medisch dossier om FT aansprakelijk te kunnen stellen wegens vermeende fouten bij het verlenen van tandheelkundige zorg.
FT heeft aan DW meegedeeld dat zij zijn verzoek slechts zou inwilligen op voorwaarde dat hij de kosten voor de verstrekking van de kopie van het medisch dossier zou betalen. De verplichting voor de verzoeker om de kosten te vergoeden volgt uit het Duitse burgerlijk wetboek. DW heeft vervolgens bij de rechter een vordering ingesteld tegen FT. De rechters in eerste aanleg en hoger beroep hebben het verzoek om kosteloze verstrekking van een eerste kopie van zijn medisch dossier toegewezen. Die beslissingen waren gebaseerd op een uitlegging van de relevante bepalingen van het Duitse burgerlijk wetboek in het licht van artikel 12, lid 5, en artikel 15, leden 1 en 3, van de AVG. De zaak is uiteindelijk terechtgekomen bij de verwijzende rechter, die van oordeel is dat de beslechting van het geding afhangt van de uitlegging die aan de hiervoor benoemde bepalingen van de AVG moet worden gegeven.
De verwijzende rechter wil van het EU-Hof weten of DW om inzage in zijn persoonsgegevens mag verzoeken voor andere doeleinden dan die welke verband houden met gegevensbescherming (in deze zaak: inzage met het oog op de aansprakelijkstelling van de behandelaar). Daarnaast wil de verwijzende rechter van het EU-Hof weten of een lidstaat het recht om kosteloos een kopie van de gegevens te verkrijgen mag beperken met het oog op de bescherming van de economische belangen van de behandelaars. Verder vraagt de verwijzende rechter aan het EU-Hof of, in het kader van een relatie tussen een arts en een patiënt, een volledige kopie moet worden verstrekt van de documenten in zijn medisch dossier die zijn persoonsgegevens bevatten, of enkel een kopie van die gegevens.
EU-Hof
Inzage voor andere doeleinden van die welke verband houden met gegevensbescherming
Het EU-Hof oordeelt dat een patiënt op basis van artikel 12, lid 5 en artikel 15, leden 1 en 3, van de AVG het recht heeft om een eerste kopie van zijn of haar medische gegevens te verkrijgen zonder kosten De patiënt hoeft zijn verzoek om inzage van zijn medische dossier niet te motiveren Het verzoek om inzage mag ook niet worden afgewezen omdat het een ander doel heeft dan het zich op de hoogte stellen van de verwerking van de gegevens en de rechtmatigheid ervan te controleren (zoals is opgenomen in overweging 63 van de AVG). Het verzoek om inzage tot het medisch dossier kan dus worden ingediend met het oog op bijvoorbeeld de aansprakelijkstelling van de behandelaar.
Op basis van de AVG is de tandarts de verwerker van de persoonsgegevens van de patiënt. In de rol van verwerker rust op de tandarts de verplichting om de patiënt te voorzien van een eerste kopie van zijn medisch dossier zonder kosten. Pas nadat de patiënt een eerste kopie zonder kosten heeft verkregen en daarna nogmaals om een kopie van de verwerkte gegevens verzoekt, mag de tandarts kosten in rekening brengen.
Beperkingen op het recht op een kopie
Artikel 23, lid 1, van de AVG voorziet in de mogelijkheid voor een lidstaat om – onder voorwaarden – de reikwijdte van de in de artikelen 12 tot en met 22 van de AVG bedoelde verplichtingen en rechten (waaronder het recht op inzage) te beperken. Nationale maatregelen die voor de inwerkingtreding van de AVG zijn vastgesteld – zoals de betreffende bepalingen van het Duitse burgerlijk wetboek in deze zaak – zijn volgens het EU-Hof niet uitgesloten van de werkingssfeer van die bepaling.
Vervolgens oordeelt het EU-Hof dat het recht van de betrokkene op een eerste kosteloze kopie van het medische dossier niet absoluut is. Een beperking van dat recht is slechts mogelijk op voorwaarde dat de nationale maatregel – op basis waarvan de beperking wordt ingevoerd – een evenredige maatregel is ter waarborging van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Een nationale wettelijke regeling die ter bescherming van de economische belangen van de behandelaars de patiënt de kosten laat dragen van het verstrekken van een eerste kopie van het medische dossier vormt volgens het EU-Hof geen evenredige maatregel en doet afbreuk aan het nuttig effect van artikel 15, lid 1, van de AVG.
Omvang van het recht om een kopie van persoonsgegevens te verkrijgen
Verder oordeelt het EU-Hof over de omvang van het recht om een kopie te verkrijgen van de verwerkte persoonsgegevens. Het kopie dient een getrouwe en begrijpelijke reproductie te zijn van alle documenten, waaronder het medisch dossier, die noodzakelijk zijn om de patiënt een zo volledig mogelijk en begrijpelijk beeld te geven van de verwerkte persoonsgegevens. Dit omvat in ieder geval de informatie in het medisch dossier over bijvoorbeeld diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en verrichte behandelingen of ingrepen.
Meer informatie: