EU-Hof: verlaagd btw-tarief mogelijk voor diensten die bijkomend zijn aan het gebruik van sportaccommodaties en die noodzakelijk zijn voor beoefening van sport en lichamelijke opvoeding
Nieuwsbericht | 03-10-2022
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 22 september 2022 in de zaak C-330/ 21 (The Escape Center).
Achtergrond
The Escape Center, een Belgische vennootschap met winstoogmerk en btw‑plichtig voor de activiteit van fitnesscentra, verleent personen toegang tot ruimten waar zij op toestellen hun conditie kunnen verbeteren en hun spieren kunnen ontwikkelen. Het gebruik van de fitnesstoestellen vindt ofwel individueel ofwel in groep plaats, al dan niet met begeleiding. Zij biedt ook personal training en groepslessen aan.
Deze vennootschap heeft steeds 21 procent btw met betrekking tot haar activiteit aangegeven. Gelet op de nationale (Belgische) rechtspraak op het gebied van btw is zij echter van mening dat op haar totale activiteit het verlaagde btw-tarief van 6 procent toepasselijk is. Daarom heeft The Escape Center het verschil van 15 procent aan btw voor de periode 2015 tot en met het eerste kwartaal 2018 teruggevorderd. De belastingadministratie is het niet eens met dit standpunt en heeft deze vennootschap in maart 2019 een correctieopgave toegezonden. The Escape Center is daartegen opgekomen bij de verwijzende rechter, de Belgische rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen.
De verwijzende rechter heeft vragen over de uitleg van de richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna: de btw-richtlijn).
De verwijzende rechter schorst de behandeling van de zaak en verzoekt het EU-Hof om een beslissing over een prejudiciële vraag.
EU-Hof
Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter volgens het EU-Hof in wezen te vernemen of artikel 98, lid 2, van de btw-richtlijn , gelezen in samenhang met punt 14 van bijlage III bij deze richtlijn, zo moet worden uitgelegd dat een dienst die bestaat in de toekenning van het recht gebruik te maken van de sportaccommodaties van een fitnesscentrum en in de verstrekking van individuele begeleiding of begeleiding in groep, mag worden onderworpen aan een verlaagd btw-tarief.
Het EU-Hof merkt op dat krachtens artikel 96 van de btw-richtlijn elke lidstaat een normaal btw-tarief toepast dat voor goederenleveringen en voor diensten gelijk is. In afwijking op dit beginsel biedt artikel 98 , lid 1, van deze richtlijn de lidstaten de mogelijkheid om een of twee verlaagde btw-tarieven toe te toepassen. Volgens artikel 98, lid 2, eerste alinea, van de btw-richtlijn mogen de verlaagde btw-tarieven uitsluitend worden toegepast op de goederenleveringen en de diensten die tot de in bijlage III bij deze richtlijn genoemde categorieën behoren. Punt 14 van bijlage III staat de lidstaten toe een verlaagd btw-tarief toe te passen op „het recht gebruik te maken van sportaccommodaties”.
De btw-richtlijn bevat geen definitie van het begrip „het recht gebruik te maken van sportaccommodaties”. In uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van richtlijn 2006/112 wordt dit begrip ook niet gedefinieerd. Beide instrumenten bevatten in dit verband geen verwijzing naar het recht van de lidstaten, zodat dit begrip autonoom en uniform moet worden uitgelegd (zie ook arrest Saudaçor, C‑174/14 ).
Het EU-Hof merkt op dat het het in punt 14 van bijlage III bij de btw-richtlijn opgenomen begrip „het recht gebruik te maken van sportaccommodaties” reeds zo heeft uitgelegd dat het moet worden begrepen als het recht om accommodaties te gebruiken die voor sportbeoefening en lichamelijke opvoeding zijn bestemd, alsmede het gebruik daarvan met dat doel voor ogen (zie arrest Baštová, C‑432/15 ). Daarom kunnen diensten die verband houden met het gebruik van die accommodaties en die noodzakelijk zijn voor de beoefening van sport en lichamelijke opvoeding, onder punt 14 van bijlage III bij de btw‑richtlijn vallen. Dit is in overeenstemming met de keuze van de Uniewetgever om de daadwerkelijke beoefening van sport en lichamelijke opvoeding aan te moedigen. Het doel van bijlage III is namelijk om bepaalde noodzakelijke diensten goedkoper en daarmee toegankelijker te maken.
Omdat The Escape Center bovenop het bieden van toegang tot een fitnesscentrum en het geven van gebruiksrecht tot sportaccommodaties ook persoonlijke begeleiding en groepslessen aanbiedt moet volgens het EU-Hof worden nagegaan of alle door deze vennootschap aangeboden prestaties onder punt 14 van bijlage III bij de btw-richtlijn kunnen vallen doordat zij één enkele prestatie zouden vormen. Van één enkele prestatie is ook sprake wanneer een of meer prestaties een hoofdprestatie vormen, terwijl andere prestaties bijkomend zijn en het lot van de hoofdprestatie delen. Het staat aan de verwijzende rechter om deze beoordeling te verrichten.
Reeds eerder oordeelde het EU-Hof dat prestaties die verband houden met de beoefening van sport en met lichamelijke opvoeding, zoveel mogelijk als één geheel moeten worden beschouwd (zie ook Régie communale autonome du stade Luc Varenne, C‑55/14 ).
In dit verband wordt opgemerkt dat bepaalde in fitnesscentra beoefende lichamelijke activiteiten noodzakelijkerwijs begeleiding vereisen of slechts tijdens een groepsles kunnen worden beoefend. De toegang tot een fitnesscentrum waar het mogelijk is dergelijke lichamelijke activiteiten te beoefenen, de individuele begeleiding en de groepslessen waarop die toegang recht geeft, zijn volgens het EU-Hof dan ook verbonden elementen die in beginsel één enkele prestatie vormen. Dit is niet het geval wanneer de in een fitnesscentrum aangeboden persoonlijke begeleiding of groepslessen niet ertoe strekken te voorzien in de gebruikelijke omkadering of begeleiding bij bepaalde lichamelijke activiteiten, maar hoofdzakelijk ertoe strekken te voorzien in onderricht of training te geven in een sportdiscipline.
Een belangrijke aanwijzing dat er sprake is van één enkele prestatie, blijkt volgens het EU-Hof voorts uit de omstandigheid dat de aan klanten aangeboden formules toegang verschaffen zowel tot de ruimten van het fitnesscentrum waarin sport en lichamelijke opvoeding kunnen worden beoefend als tot de groepslessen, zonder dat daarbij enig onderscheid wordt gemaakt op basis van het soort accommodatie waarvan daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt en de eventuele deelneming aan de groepslessen. In deze context zou het niet stroken met de door het btw-stelsel nagestreefde doelstellingen om de rechtszekerheid en de correcte en eenvoudige toepassing van het verlaagde btw-tarief te waarborgen met betrekking tot het gebruik van sportaccommodaties, indien rekening zou worden gehouden met de bedoeling van iedere gebruiker aangaande het gebruik van de door de marktdeelnemer ter beschikking gestelde infrastructuur of de deelneming aan de door de marktdeelnemer aangeboden groepslessen.
Onder voorbehoud van de beoordeling die de verwijzende rechter moet uitvoeren komt het EU-Hof tot de conclusie dat de persoonlijke begeleiding en de groepslessen waarop de toegang tot het door The Escape Center geëxploiteerde fitnesscentrum recht geeft, bijkomend zijn bij het recht gebruik te maken van de accommodaties van dat fitnesscentrum of het daadwerkelijke gebruik van die accommodaties.
Wanneer een lidstaat besluit gebruik te maken van de bij artikel 98 , leden 1 en 2, van de btw‑richtlijn geboden mogelijkheid om een verlaagd btw-tarief toe te passen op een in bijlage III genoemde categorie van goederenleveringen en diensten, heeft deze , de mogelijkheid om de toepassing van dit tarief te beperken tot concrete en specifieke aspecten van deze categorie. Deze lidstaat moet dan wel het aan het gemeenschappelijke btw-stelsel inherente beginsel van fiscale neutraliteit eerbiedigen (zie ook de zaken Commissie/Frankrijk, C‑94/09 , en Phantasialand, C‑406/20 ).
Hoewel het aan de verwijzende rechter staat om na te gaan of het in casu om een selectieve toepassing van het verlaagde btw-tarief gaat, is het EU-Hof van oordeel dat uit het overgelegde dossier lijkt dat dit niet het geval is.
In antwoord op de prejudiciële vraag stelt het EU-Hof dat artikel 98 , lid 2, van de btw-richtlijn, gelezen in samenhang met punt 14 van bijlage III bij deze richtlijn, aldus moet worden uitgelegd dat een dienst die bestaat in de toekenning van het recht gebruik te maken van de sportaccommodaties van een fitnesscentrum en in de verstrekking van individuele begeleiding of begeleiding in groep, mag worden onderworpen aan een verlaagd btw‑tarief wanneer deze begeleiding verband houdt met het gebruik van deze accommodaties en noodzakelijk is voor de beoefening van sport en lichamelijke opvoeding of wanneer die begeleiding bijkomend is bij het recht gebruik te maken van die accommodaties of het daadwerkelijke gebruik van die accommodaties.
Meer informatie: ECER-dossier : Belasting over de toegevoegde waarde ECER-bericht : Nieuwe Europese regels voor btw-tarieven (8 april 2022) ECER-bericht : EU-Hof: btw-vrijstelling voor sport in de btw-richtlijn heeft geen rechtstreekse werking (28 december 2020)