Europese Commissie stelt nieuwe de-minimisverordening vast

Contentverzamelaar

Europese Commissie stelt nieuwe de-minimisverordening vast

Naast de nieuwe algemene de-minimisverordening stelde de Europese Commissie ook een nieuwe de-minimisverordening voor Diensten van Algemeen en Economisch Belang (DAEB) vast. De nieuwe verordeningen brengen een verhoging van de bestaande de-minimisdrempels in beide verordeningen naar respectievelijk 300 000 euro voor de algemene de-minimis en 750 000 euro voor DAEB de-minimissteunverlening. Daarnaast wordt nog een aantal andere wijzigingen doorgevoerd. Steun die wordt verleend conform de de-minimisverordening wordt niet als (onrechtmatige) staatssteun aangemerkt.

Het gaat om de op 13 december 2023 door de Europese Commissie vastgestelde en op 15 december 2023 in het EU Publicatieblad gepubliceerde nieuwe Algemene de-minimisverordening (EU/2023/2831) en nieuwe DAEB-de-minimisverordening (EU/2023/2832). Beide verordeningen treden op 1 januari 2024 in werking en zijn van toepassing tot en met 31 december 2030.

De nieuwe Algemene de-minimisverordening en DAEB-de-minimisverordening brengen onder meer de volgende wijzigingen mee:

  • de algemene de-minimisdrempel gaat van maximaal 200 000 euro over afgelopen 3 belastingjaren naar maximaal 300 000 euro over een periode van 3 jaar (artikel 3 verordening 2023/2831);
  • er worden zogeheten ‘safe harbours’ geïntroduceerd voor financiële tussenpersonen voor steunverlening in de vorm van leningen en garanties (en in relatie tot de-minimissteunverlening daarbij) en het is niet langer vereist dat de-minimissteun door de financiële tussenpersonen volledig wordt doorgegeven aan de eindbegunstigden (overweging 20 en artikel 4 verordening 2023/2831 en overweging 26 en artikel 4 verordening 2023/2832);
  • de DAEB de-minimisdrempel gaat van 500 000 euro over afgelopen 3 belastingjaren naar maximaal 750 000 euro over een periode van 3 jaar (artikel 3 verordening 2023/2832);
  • per 1 januari 2026 zal er in het kader van transparante steun een verplichting gaan gelden om - bij zowel algemene als DAEB de-minimissteun- gebruik te maken van een de-minimis register op nationaal of op EU niveau. Elke lidstaat kan een nationaal register opzetten maar de Commissie zal op het niveau van de EU een centraal register opzetten dat per 1 januari 2026 door lidstaten kan worden gebruikt (artikel 6 van zowel verordening 2023/2831 als 2023/2832).

De huidige algemene de-minimisverordening (nr. 1407/2013) en huidige DAEB-de-minimis-verordening (nr. 360/2012) komen te vervallen en worden vervangen door de nieuwe (zie ook overweging 2 van verordening 2023/2831 en overweging 34 van verordening 2023/2832). Uit artikel 5 lid 2 van verordening 2023/2831 blijkt dat cumulatie van de-minimissteun met de landbouw-de-minimis (nr. 1408/2013) en visserij-de-minimis (nr. 717/2014) mogelijk blijft. Ook kennen de nieuwe verordeningen een overgangsregeling voor onder meer eerder verleende de-minimissteun onder de oude de-minimisverordening in relatie tot nieuwe de-minimissteun onder de nieuwe verordening  (zie artikel 7 van verordening 2023/2831 en artikel 7 van verordening 2023/2832). Uit artikel 7 blijkt tevens dat een lidstaat nog steeds om een de-minimisverklaring van de ontvanger van de-minimissteun blijft vragen.

Meer informatie:
Persbericht Europese Commissie
ECER-dossier: Staatssteun – Vrijstellingsverordeningen – De-minimis