Europese Rekenkamer brengt rapport uit over voortgang circulaire economie

Contentverzamelaar

Europese Rekenkamer brengt rapport uit over voortgang circulaire economie

Uit het verslag blijkt dat er weinig schot zit in de overgang van de EU naar een circulaire economie. EU-maatregelen en financiële middelen hebben weinig effect gehad op de overgang van de EU-landen. Volgens het verslag geldt dit met name voor het circulaire ontwerp van producten en productieprocessen. De auditors concluderen dat het waarmaken van de EU-ambitie om in dit decennium twee keer zoveel gerecyclede materialen te gebruiken als in het afgelopen decennium een onmogelijke opgave is.

Het gaat om het Speciaal verslag 17/2023 van begin juli 2023 getiteld “Circulaire economie -Trage overgang van de lidstaten ondanks EU-maatregelen”. Het verslag is in te zien via de website van de ERK.

Het verslag stelt dat de EU over het algemeen zeer weinig vooruitgang heeft geboekt in de overgang naar een circulaire economie. Tussen 2015 en 2021 steeg het gemiddelde circulariteitspercentage van alle 27 EU-lidstaten met slechts 0,4 procentpunt. Zeven lidstaten (Litouwen, Zweden, Roemenië, Denemarken, Luxemburg, Finland en Polen) gingen er in die periode zelfs op achteruit. Daarom concluderen de auditors dat het realiseren van de ambitie van de EU om tegen 2030 het aandeel gerecycled en in de economie teruggebracht materiaal te verdubbelen, een uitdaging zal zijn.

In een circulaire economie blijft de waarde van producten, materialen en hulpbronnen zo lang mogelijk behouden om zo afval tot een minimum te beperken. Om de circulaire transitie te ondersteunen stelde de Europese Commissie twee actieplannen voor circulaire economie op in 2015 en 2020. Deze plannen zijn niet bindend, maar bedoeld om de lidstaten de afgelopen jaren te ondersteunen bij het versterken van hun activiteiten op het gebied van de circulaire economie. In juni 2022 hadden bijna alle EU-landen een nationale strategie voor circulaire economie ontwikkeld, of waren zij bezig met de uitwerking ervan.

De EU heeft meer dan 10 miljard euro beschikbaar gesteld voor de periode 2016-2020 om groene innovatie te stimuleren en bedrijven te helpen voorop te blijven in de overgang naar een circulaire economie. Het verslag concludeert dat lidstaten het overgrote deel van dit geld hebben besteed aan afvalbeheer in plaats van aan het voorkomen van afval door circulair ontwerp.

In de EU-actieplannen zijn ook een reeks maatregelen opgenomen om innovatie en investeringen mogelijk te maken. De auditors van de ERK hebben weinig bewijs gevonden dat deze maatregelen daadwerkelijk hebben bijgedragen aan een circulaire economie. Dankzij de genomen maatregelen produceerden bedrijven veiligere producten, en werden innovatieve technologieën toegankelijker gemaakt ter verduurzaming van de productieprocessen van bedrijven. De impact hiervan was echter beperkt. De auditors benadrukken tot slot het probleem van geplande veroudering: het beperken van de levensduur van een product zodat het op een bepaald moment moet worden vervangen. De Europese Commissie concludeerde eerder dat het opsporen van geplande veroudering niet haalbaar was, hoewel het uitbannen ervan duidelijk essentieel is voor duurzamere producten.

Meer informatie:

Nieuwsbericht Europese Rekenkamer
ECER-dossier: Klimaat en Milieu- Circulaire economie