Europese Rekenkamer brengt verslag uit over de integratie van onderdanen van derde landen in de EU

Contentverzamelaar

Europese Rekenkamer brengt verslag uit over de integratie van onderdanen van derde landen in de EU

Volgens het verslag moet nog blijken wat de werkelijke impact van de EU-steun op de integratie van migranten is. Hoewel wordt erkend dat de maatregelen gefinancierd uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie (Asylum, Migration and Integration Fund (AMIF)) relevant waren voor de ondersteuning van integratie, wijzen de auditors ook op enkele tekortkomingen. Zoals het risico dat de administratieve complexiteit van de ondersteunde programma’s hun toegevoegde waarde beperkt en het feit dat de programma’s niet altijd op de behoeften zijn afgestemd. Ook wordt geconstateerd dat de door de lidstaten verstrekte informatie over de bereikte resultaten onbetrouwbaar was.

Het gaat om het op 3 december 2024 door de Europese Rekenkamer (ERK) gepubliceerde Speciaal verslag 26/2024 , getiteld “Integratie van onderdanen van derde landen in de EU – Relevante steun uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie, maar de impact ervan kon nog niet worden aangetoond”.

Achtergrond
De Raad heeft sinds 2004 gewezen op het strategisch belang van een ordelijke integratie van migranten en heeft elf gemeenschappelijke basisbeginselen vastgesteld voor het beleid inzake de integratie van immigranten in de EU. In 2016 stelde de Europese Commissie een
Actieplan inzake de integratie van onderdanen van derde landen vast. Dit plan bevatte maatregelen om lidstaten en andere partijen te ondersteunen bij hun integratie-inspanningen. In 2020 stelde de Commissie een nieuw Actieplan voor integratie en inclusie 2021-2027 vast met aanvullende maatregelen om lacunes op belangrijke gebieden (zoals onderwijs, werkgelegenheid en toegang tot gezondheidszorg) tussen onderdanen van het gastland en migranten, en tussen verschillende migrantengemeenschappen aan te pakken. Het Europees Parlement keurde op 10 april 2024 het nieuwe migratie- en asielpact goed.

Verslag 26/2024 vormt een aanvulling op de eerdere controles van de ERK inzake het migratiebeleid van de EU: Speciaal verslag nr. 06/2017 over de EU-reactie op de vluchtelingencrisis, Speciaal verslag nr. 24/2019 over asiel, herplaatsing en terugkeer van migranten en Speciaal verslag 17/2021 over samenwerking van de EU met derde landen op het gebied van overname.

Het verslag
Na de inval van Rusland in Oekraïne in 2022 steeg het aantal niet-EU-burgers dat legaal in een EU-land verblijft (ook wel “onderdanen van derde landen”) tot 6,1 procent van de EU-bevolking in 2023. Ongeveer 73 procent van de migranten woonde in slechts vier EU-lidstaten: Duitsland (28 procent), Spanje (16 procent), Frankrijk (15 procent) en Italië (14 procent).

De AMIF-middelen die in het kader van de programma’s van de afzonderlijke lidstaten zijn toegewezen aan integratiemaatregelen (zoals taalcursussen, loopbaanadvies en maatregelen om maatschappelijke oriëntatie te bevorderen) bedroegen in totaal ongeveer 1 miljard euro voor de begrotingsperiode 2014-2020 en ongeveer 1,9 miljard euro voor de periode 2021-2027. De extra middelen die uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie aan integratiemaatregelen worden toegewezen, worden rechtstreeks door de Europese Commissie beheerd. Andere EU-fondsen, zoals het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en andere programma’s zoals Erasmus+ kunnen ook een bijdrage leveren aan de integratie van migranten en mensen met een migratieachtergrond.

De auditors van de ERK stellen in verslag 26/2024 vast dat de Europese Commissie de verslaglegging van de lidstaten binnen een goed gestructureerd systeem heeft geëvalueerd. Maar de verstrekte gegevens waren niet altijd betrouwbaar. Bijvoorbeeld de onderliggende gegevens over alle integratieprojecten in een lidstaat waarin het deelnemersaantal twee keer zo hoog was als het daadwerkelijk aan de Commissie gerapporteerde aantal. De monitoring was daarbij hoofdzakelijk gebaseerd op outputs, welke gegevens slechts gedeeltelijke informatie verschaften aangezien zij grotendeels afhankelijk waren van de nationale modellen die werden gekozen voor de uitvoering van het AMIF. De Commissie hanteerde het aantal begunstigden als een van de belangrijkste prestatie-indicatoren. Uit de controle bleek ook dat de lidstaten in het algemeen het (meestal dalende) aantal migranten in hun nationale integratieprogramma’s niet aanpasten aan de toename van de AMIF-financiering voor integratie. De gemiddelde AMIF-steun per deelnemer zou tussen de twee programmeringsperioden naar verwachting aanzienlijk stijgen. Er was echter geen analyse om de streefcijfers voor het aantal deelnemers te rechtvaardigen.

Niet alle integratiemaatregelen in de door de auditors bezochte lidstaten waren evenveel afgestemd op specifieke migrantengroepen. Hoewel de erkenning van vaardigheden en kwalificaties steeds belangrijker wordt voor de integratie op de arbeidsmarkt, bleek de AMIF-steun op dit gebied verwaarloosbaar. Dit kan echter worden aangepakt met andere EU-fondsen, zoals het ESF.

De auditors bevelen de Europese Commissie onder meer aan om samen met de lidstaten financieringskloven vast te stellen, de programmering van AMIF-steun voor de integratie van migranten te stroomlijnen, best practices te verzamelen en uit te wisselen, de betrouwbaarheid van projectgegevens te vergroten en de monitoring van en verslaglegging over AMIF-steun te verbeteren.

Meer informatie:
Nieuwsbericht Europese Rekenkamer
ECER-dossier : Asiel en Immigratie