Europese Rekenkamer brengt verslag uit over effect en impact van EU-steun voor vluchtelingen in Turkije

Contentverzamelaar

Europese Rekenkamer brengt verslag uit over effect en impact van EU-steun voor vluchtelingen in Turkije

Uit het gepubliceerde verslag van de Europese Rekenkamer (ERK blijkt onder meer dat in een moeilijke politieke context de EU-vluchtelingenfaciliteit in Turkije gerichte steun heeft geboden aan vluchtelingen en gastgemeenschappen, maar dat de faciliteit kosteneffectiever en meer impactvol had kunnen zijn. Ook is het nog onzeker wat er met de projecten in Turkije gebeurt als het EU-geld opraakt.

Uit het verslag van de Europese Rekenkamer (ERK) van 24 april 2024 blijkt dat - ondanks recente verbeteringen- de miljardenfinanciering van de EU voor vluchtelingen in Turkije kosteneffectiever en impactvoller had kunnen zijn. De Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije (ter waarde van 6 miljard euro) heeft wel voorzien in de behoeften van vluchtelingen en hun Turkse gastgemeenschappen, maar de gefinancierde projecten lopen achter op schema. Het gaat om het Speciaal verslag van de Europese Rekenkamer (ERK) van 24 april 2024 nr. 06/2024, getiteld ‘De Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije – Gunstig voor vluchtelingen en gastgemeenschap, maar impact en duurzaamheid nog niet gewaarborgd ’. Het verslag is via de website van de ERK in te zien.

Achtergrond
De EU-steun vanuit de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije is afhankelijk van de naleving door Turkije van de verklaring EU-Turkije  van 2016. Zes miljard euro werd verstrekt in twee gelijke delen in 2016-2017 en 2018-2019. In totaal werd meer dan 5 miljard euro uitbetaald. De EU blijft vluchtelingen in Turkije steunen, maar met geld uit andere bronnen. Zo wordt bovenop de 6 miljard euro, 3 miljard euro extra uit andere EU-instrumenten gebruikt voor voortzetting van belangrijke acties vanuit de faciliteit. De auditors van de ERK controleerden eerder al de humanitaire component van de faciliteit en aangedrongen op een betere kosteneffectiviteit (zie Speciaal verslag nr. 27/2018 ). De nu in april gepubliceerde follow-upcontrole was gericht op de ontwikkelingscomponent van de faciliteit.

Speciaal verslag 06/2024
Door zijn ligging is Turkije een belangrijk land voor de opvang en doorreis van vluchtelingen die op weg zijn naar Europa. De afgelopen tien jaar is het aantal vluchtelingen toegenomen, waardoor de uitdagingen voor sociale cohesie steeds groter zijn geworden. Turkije herbergt momenteel meer dan vier miljoen geregistreerde vluchtelingen. In 2015 richtte de EU de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije op om 6 miljard euro aan humanitaire en ontwikkelingshulp aan het land te verstrekken en coördineren. De Europese Commissie beheert deze steun in een context van economische neergang in Turkije en verslechterende betrekkingen met de EU (met name op het gebied van de rechtsstaat en de grondrechten).

Naar aanleiding van eerdere aanbevelingen van de ERK in 2018 heeft de Europese Commissie de werking van de faciliteit verbeterd. Zo heeft zij de projecten voor bijstand in contanten aan vluchtelingen aanzienlijk verbeterd, hetgeen leidde tot een besparing van ongeveer 65 miljoen euro. Daarnaast heeft de Commissie de administratieve kosten verlaagd, zodat er meer geld naar de eindbegunstigden kon. De Commissie heeft volgens de auditors echter niet systematisch beoordeeld of de projectkosten redelijk waren, waardoor de efficiëntie ervan in gevaar kwam.

Over het algemeen heeft de EU-steun volgens het rapport gezorgd voor snelle financiering en aanzienlijke investeringen om de druk op de gezondheidszorg, het onderwijs en de gemeentelijke infrastructuur (als gevolg van de grote instroom van vluchtelingen) te verlichten en spanningen op de arbeidsmarkt te voorkomen. Ontwikkelingsprojecten hebben echter grote vertragingen opgelopen, onder andere door strengere bouwvoorschriften, de coronapandemie en de stijgende inflatie. De verwoestende aardbevingen in Turkije in 2023 hadden ook een grote impact op de projecten.

De geplande projecten, zoals beroepsopleiding en steun voor vluchtelingen die een bedrijf opzetten, werden over het algemeen uitgevoerd. Het toezicht hierop schoot volgens de ERK echter tekort omdat het effect ervan niet werd gemeten. Er was bijvoorbeeld geen follow-up van de latere werk- of ondernemersstatus van de vluchtelingen. Ook werden er weliswaar nieuwe scholen voor vluchtelingen gebouwd, maar de auditors konden van het Turkse ministerie niet voldoende gegevens krijgen om de impact hiervan op de begunstigden te beoordelen.

De duurzaamheid van EU-interventies en de medeverantwoordelijkheid van Turkije zijn van het grootste belang. De Europese Commissie werkt daarom aan de overdracht van de projecten aan de Turkse autoriteiten. Volgens de ERK is zij er alleen in geslaagd de duurzaamheid van infrastructuurprojecten zoals scholen en ziekenhuizen te waarborgen, maar niet van projecten die sociaal-economische steun (d.w.z. banen) bieden. De voortzetting van haar vlaggenschipprojecten op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg is ook onzeker zonder EU-steun. Verder heeft de Commissie geprobeerd het werkklimaat voor internationale ngo’s te verbeteren, maar door gebrek aan politieke wil bij de nationale autoriteiten zal het effect zwak zijn.

Meer informatie:
Nieuwsbericht Europese Rekenkamer
ECER-dossier: Asiel en immigratie