Europese Rekenkamer publiceert een verslag over btw-fraude bij invoer
Contentverzamelaar
Nieuwsbericht | 28-03-2025
Het gaat om het op 24 maart 2025 door de Europese Rekenkamer (ERK) gepubliceerde Speciaal verslag 08/2025: Btw-fraude bij invoer – De financiële belangen van de EU worden onvoldoende beschermd bij vereenvoudigde douaneprocedures voor invoer
Voor ingevoerde goederen moet de btw worden betaald wanneer deze de douane-unie van de EU binnenkomen. Het verschuldigde btw-bedrag wordt vastgesteld op basis van douaneaangiften. Btw-fraude bij invoer verstoort de concurrentie op de interne markt en heeft een negatieve invloed op de financiën van zowel de EU als de lidstaten. De auditors van de ERK stelden vast dat vereenvoudigde douaneregelingen voor invoer bijzonder kwetsbaar zijn voor deze vorm van fraude.
De auditors ontdekten mazen en inconsistenties in de EU-regelgeving voor vereenvoudigde douaneregelingen voor invoer, en in de manier waarop de Europese Commissie die regelgeving monitort. Ze bevelen aan om gestandaardiseerde regels in te voeren en te handhaven. Zo zijn er geen geharmoniseerde regels ter regulering van de functies van fiscaal vertegenwoordiger. Verder stelden de auditors vast dat de EU-landen die ze bezochten uiteenlopende procedures hebben voor het ongeldig verklaren van btw-identificatienummers. Daarnaast werden inconsistenties tussen de status van btw-nummers en die van registratie- en identificatienummers van marktdeelnemers (EORI-nummers) gesignaleerd. Dit betekent dat handelaren die de btw-regels overtreden, hun douaneverrichtingen kunnen blijven uitvoeren. Ook verschillen de sancties en straffen aanzienlijk per lidstaat.
De auditors
constateerden ernstige tekortkomingen in de controles door de
lidstaten van vereenvoudigde btw-regelingen voor invoer. Ze
stelden bijvoorbeeld aanzienlijke verliezen vast bij de inning
van btw in de steekproef van door hen gecontroleerde invoer.
Ook was er geen zekerheid dat goederen van de lidstaat van
invoer naar een andere lidstaat worden vervoerd voor verkoop,
wat een voorwaarde is voor btw-vrijstelling bij invoer in de
EU. De auditors concluderen dat transportbewijzen voor die
goederen bij invoer moeten worden verzameld. Daarnaast
stuitten de auditors op verschillende gevallen waarbij
producten, en dus ook de btw, door de importeur werden
ondergewaardeerd, voornamelijk bij smartphones, textiel,
schoenen en sieraden.
Door beperkte toegang tot gegevens
is het moeilijk om de maatstaf van heffing van de ingevoerde
goederen (douaneaangiften) te vergelijken met de waarde van de
belastbare verkoop in de verschillende lidstaten, zelfs al
moeten aanzienlijke en dus verdachte afwijkingen tussen deze
belastbare bedragen wel worden onderzocht. Sommige door de
auditors vastgestelde zwakke punten zullen worden aangepakt
door een reeks wetgevingsvoorstellen, maar toch waarschuwen
zij dat het risico op misbruik blijft bestaan.
De auditors troffen ook tekortkomingen aan in de samenwerking tussen de lidstaten en op EU-niveau. Regelingen nemen soms veel tijd in beslag en misbruik wordt er niet altijd even doeltreffend mee aangepakt. Ondanks aanbevelingen uit eerdere controles blijft het delen van gegevens problematisch, vooral tussen de belasting- en douanediensten van de verschillende lidstaten.
Meer informatie:
Nieuwsbericht
Europese Rekenkamer
ECER-dossier:
Belastingen
ECER-dossier: Handelspolitiek