Europese Rekenkamer publiceert speciaal verslag over de bescherming van de EU-begroting tegen schendingen van de rechtsstaat

Contentverzamelaar

Europese Rekenkamer publiceert speciaal verslag over de bescherming van de EU-begroting tegen schendingen van de rechtsstaat

Op 22 februari 2024 heeft de Europese Rekenkamer een speciaal verslag gepubliceerd over het huidige rechtskader voor de bescherming van de begroting en de financiële belangen van de EU tegen schendingen van de rechtsstaat. In algemene zin vindt de ERK dat er goede stappen zijn gezet, maar dat het kader nog zwakke punten kent. In het verslag wordt onder meer ingegaan op die zwakke punten.

Achtergrond

De Europese Unie (EU) is gegrondvest op een reeks fundamentele gemeenschappelijke waarden die zijn vastgelegd in artikel 2 van het EU-Verdrag , waaronder de waarde van de rechtsstaat (zie de ECER-pagina over de waarden van de EU). Schendingen van de rechtsstaat kunnen een negatieve impact hebben op de begroting en de financiële belangen van de EU. Ze kunnen bijvoorbeeld van invloed zijn op de goede werking van de autoriteiten die de EU-begroting en de daarmee verband houdende financiële controle, monitoring en audits uitvoeren. Verder kunnen schendingen een doeltreffende rechterlijke toetsing door onafhankelijke gerechten en de preventie en bestraffing van fraude en corruptie ondermijnen.

De afgelopen jaren is het EU-instrumentarium om schendingen van de rechtsstaat door middel van financiële maatregelen aan te pakken versterkt en uitgebreid. De Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF), de Common Provisions Regulation (CPR) en de MFK-rechtsstaatverordening zijn instrumenten die voorzien in de mogelijkheid om begrotingsmaatregelen ten aanzien van een EU-lidstaat vast te stellen.

Op 22 februari 2024 heeft de Europese Rekenkamer (ERK) een speciaal verslag gepresenteerd waarin zij ingaat op de effectiviteit van deze drie instrumenten in relatie tot de bescherming van de EU-begroting.

Het verslag

Ten behoeve van het verslag onderzocht de Europese Rekenkamer of de toepassing door de Commissie van de MFK-rechtsstaatverordening passend was en of deze consistent was met de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) en de Common Provisions Regulation (CRP). Het onderzoek bestreek de periode van de inwerkingtreding van de MFK-rechtsstaatverordening in januari 2021 tot en met december 2023. De onderzoeks-werkzaamheden waren gericht op zes EU-lidstaten. Het ging om de landen waarvoor procedures uit hoofde van artikel 7 van het EU-Verdrag (Polen en Hongarije) en de MFK-rechtsstaatverordening (Hongarije) waren ingeleid en landen die onder het mechanisme voor samenwerking en toetsing vielen (Roemenië en Bulgarije). Ook Griekenland en Italië zijn in het onderzoek opgenomen vanwege de in die landen vastgestelde uitdagingen voor de rechtsstaat (zie bijlage I bij het rapport).

Ten aanzien van Hongarije en Polen zijn verschillende begrotingsmaatregelen getroffen ter bescherming van de EU-begroting. De ERK constateert dat de directe gevolgen van deze maatregelen voor de EU-begroting nog niet direct zichtbaar zijn. Bovendien stelt de ERK dat er een risico bestaat dat het niet uitkeren van EU-middelen aan deze lidstaten ertoe kan leiden dat zij hun EU-rechtelijke verplichtingen niet meer kunnen nakomen en dat het de burgers zijn die als eerste direct getroffen worden door de financiële maatregelen.

Daarnaast merkt de ERK op dat de Europese Commissie niet altijd inzichtelijk maakt hoe de financiële belangen in alle lidstaten goed worden beschermd. Bij het opleggen van maatregelen aan Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatverordening was bijvoorbeeld goed gemotiveerd waarom EU-middelen geblokkeerd diende te worden. Dat is volgens het ERK echter niet altijd het geval.

Verder wijst de ERK op het risico dat begrotingsmaatregelen niet altijd alleen maar zien op delen van de begroting die worden aangetast door schendingen van de rechtsstaat. Ook heeft de ERK zorgen over de duurzaamheid en onomkeerbaarheid van de hervormingen die lidstaten doorvoeren om de rechtsstaatproblemen te remediëren. Die zorgen worden versterkt door het feit dat politieke overwegingen, in tegenstelling tot technische en juridische analyses, meestal de doorslag lijken te geven bij de keuze om EU-middelen te blokkeren dan wel vrij te geven.

Meer informatie: