Jaarbericht 2020 van de Nederlandse procesvertegenwoordiging bij de EU-hoven gepubliceerd
Nieuwsbericht | 26-10-2021
Het Jaarbericht 2020 bevestigt dat de rechtspraak van de Europese hoven bijdraagt aan de rechtsontwikkeling binnen de Europese Unie en van invloed kan zijn op het Nederlandse recht en beleid. Als gevolg van de Europese rechtspraak moet de Nederlandse wetgeving of de uitvoeringspraktijk van de Nederlandse overheid soms worden aangepast. Door actief haar visie naar voren te brengen in zaken bij de Europese hoven kiest de Nederlandse regering ervoor om invloed uit te oefenen op deze rechtsontwikkeling.
De gevolgen van de Covid-19 crisis waren het afgelopen jaar ook merkbaar bij de Europese hoven. Om rekening te houden met deze bijzondere omstandigheden en partijen voldoende tijd te geven voor het maken van nuttige opmerkingen in prejudiciële zaken, heeft het EU-Hof besloten de termijn voor de indiening van schriftelijke opmerkingen tijdelijk met één maand te verlengen. Ook heeft het EU-Hof het mogelijk gemaakt dat partijen via videoconferentie konden deelnemen aan de mondelinge behandeling in Hofzaken. Ook Nederland heeft op deze wijze een aantal keer aan een zitting bij het Hof deelgenomen.
De Europese hoven hebben in 2020 weer belangrijke uitspraken gedaan die bijdragen aan de ontwikkeling van het Unierecht. Deze rechtspraak heeft onder meer betrekking op het beginsel van rechterlijke onafhankelijkheid en de rechtsstaat (rule of law). Zo heeft het EU-Hof zich in zaak C-354/20 PPU (L en P) uitgelaten over de toets van een verzoek tot overlevering aan Polen in het licht van de problemen rond de rechterlijke onafhankelijkheid in Polen. Het EU-Hof houdt in zijn uitspraak vast aan de tweestappentoets uit het arrest LM en oordeelt dat structurele en fundamentele gebreken aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht niet op zichzelf al met zich meebrengen dat een rechter in de uitvoerende lidstaat mag weigeren om een persoon over te leveren. Het EU-Hof heeft in 2020 ook een belangrijke uitspraak gedaan over de bescherming van persoonsgegevens. In zaak C-311/18 (Facebook Ireland Inc) over de doorgifte van persoonsgegevens door Facebook Ierland aan Facebook in de Verenigde Staten oordeelde het Hof dat de doorgegeven persoonsgegevens onvoldoende worden beschermd in de Verenigde Staten.
In 2020 hebben het EU-Hof en het EU-Gerecht 68 zaken afgedaan waaraan de Nederlandse regering een bijdrage heeft geleverd. Van de in totaal 58 prejudiciële uitspraken zijn er 19 gewezen naar aanleiding van verwijzingsuitspraken van Nederlandse rechters en 39 van rechters uit andere lidstaten. Daarnaast is de Nederlandse regering bij 10 rechtstreekse zaken betrokken geweest waarbij Nederland heeft geïntervenieerd aan de zijde van één van de hoofdpartijen bij het geschil. Het oordeel van de Europese hoven van de in dit jaarbericht besproken zaken komt in ruime meerderheid overeen met het door de Nederlandse regering ingebrachte standpunt.
Het jaarbericht 2020 is in twee hoofdstukken ingedeeld. Het eerste hoofdstuk geeft een overzicht van de werkzaamheden van de Nederlandse procesvertegenwoordiging in Luxemburg. Het tweede hoofdstuk bevat een nadere toelichting op de uitspraken in zaken waaraan Nederland heeft deelgenomen, op thema gerangschikt. Het betreft in totaal 26 verschillende thema’s, variërend van Afvalstoffen, Antidumping, Rechtstaat tot Vrij verkeer. Bij het jaarbericht is een drietal bijlagen gevoegd met diverse overzichten en statistieken van afgedane zaken met Nederlandse inbreng, aanhangige zaken waaraan Nederland meedoet en over Nederlandse inbreng bij het EU-Hof.
Meer informatie: